In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, kinderen van de verzoeker, de vader. De vader had in hoger beroep de beschikking van de kinderrechter van 22 oktober 2019 bestreden, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 9 mei 2020. De vader verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De gecertificeerde instelling, Stichting Samen Veilig Midden-Nederland (de GI), was verweerster in deze procedure en vroeg het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2020 is de vader verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de moeder en de raad niet aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen, geboren in 2006, 2009 en 2012, hun hoofdverblijf bij de moeder hebben. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld vanwege de problematische situatie tussen de ouders, die leidde tot een strijd over de zorg voor de kinderen. De kinderrechter had geoordeeld dat er voldoende redenen waren om de ondertoezichtstelling te verlengen, gezien de aanhoudende strijd tussen de ouders en de noodzaak voor hulpverlening aan de kinderen.
Het hof heeft de argumenten van de vader en de GI afgewogen en geconcludeerd dat de kinderrechter terecht had geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moest worden verlengd. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen en hun ontwikkeling voorop stond. De vader's verzoek om de GI in de proceskosten te veroordelen werd afgewezen, omdat het hof geen aanleiding zag voor een dergelijke veroordeling.