ECLI:NL:GHARL:2020:8996
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Onrechtmatigheid van pand- en contactverbod na overlast door appellant en verzoek om camerabeelden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van een pand- en contactverbod dat was opgelegd aan de appellant door Stichting Het Juridisch Loket (HJL). De appellant, die frequent gebruik maakte van de diensten van HJL, had in een eerdere procedure bij de voorzieningenrechter gevorderd dat deze verboden zouden worden geschorst en dat hij toegang zou krijgen tot camerabeelden van een incident op 10 september 2018. De voorzieningenrechter had deze vorderingen afgewezen.
Het hof heeft de feiten van de zaak vastgesteld op basis van eerdere rechtsoverwegingen en het verloop van de procedure. Het hof oordeelde dat HJL, als organisatie die kosteloze juridische bijstand verleent, een filterfunctie heeft en dat de opgelegde maatregelen gerechtvaardigd waren gezien het intimiderende gedrag van de appellant. Het hof verwierp de grieven van de appellant, waaronder de stelling dat HJL als bestuursorgaan moet worden aangemerkt en dat de voorzieningenrechter een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad had moeten stellen.
Het hof concludeerde dat de maatregelen van HJL niet onrechtmatig waren en dat de belangen van de medewerkers van HJL zwaarder wogen dan de belangen van de appellant. De grieven van de appellant werden verworpen en het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij de appellant werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een veilig werkklimaat voor medewerkers van juridische instellingen en de proportionaliteit van opgelegde maatregelen in het licht van overlast.