ECLI:NL:GHARL:2020:8900

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 november 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
21-005936-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake geestvermogens verdachte in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 november 2020 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte, geboren in 1964. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 14 november 2019 was uitgesproken. Tijdens de zitting op 19 oktober 2020 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekte tot niet-ontvankelijk verklaring van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft echter geconstateerd dat het onderzoek niet volledig was en dat er vermoedens bestonden dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord waren. Dit vermoeden leidde tot de conclusie dat de verdachte niet in staat was zijn belangen in het strafproces behoorlijk te behartigen.

Op basis van artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten het onderzoek te heropenen en de voorzitter van het gerecht opdracht te geven tot toevoeging van een raadsman aan de verdachte. Mr. W.M. Bierens, advocaat in Assen, is bereid gevonden om als raadsman op te treden. Het hof heeft bepaald dat de griffier een kopie van het dossier aan de toe te voegen raadsman moet verstrekken en dat de verdachte en zijn raadsman voor de nadere terechtzitting moeten worden opgeroepen, met tijdige kennisgeving aan het slachtoffer.

De beslissing van het hof om het onderzoek te heropenen en de verdachte te voorzien van een raadsman is van groot belang voor de waarborging van een behoorlijke belangenbehartiging in het strafproces. Het hof heeft hiermee de nodige stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat de verdachte recht kan doen aan zijn verdediging, gezien de vermoedelijke beperkingen in zijn geestelijke vermogens.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005936-19
Uitspraak d.d.: 2 november 2020
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 14 november 2019 met parketnummer 18-149556-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 oktober 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van verdachte in het hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Heropening

Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Op de voet van artikel 509a Sv dient het hof, indien vermoed wordt dat de geestvermogens van verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen, dit te verklaren en treden vervolgens de voor die situatie geschreven bijzondere regels voor berechting in werking ter waarborging van een behoorlijke belangenbehartiging.
Op grond van de stukken in het dossier, het reclasseringsadvies en het trajectconsult, alsook het gedrag en de uitlatingen van verdachte ter terechtzitting van 19 oktober 2020 moet worden vermoed dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld en/of ziekelijk gestoord zijn en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zelf zijn belangen in het strafproces behoorlijk te behartigen. Het hof zal aldus verklaren.
Gelet op artikel 509c Sv dient de voorzitter van het gerecht het bestuur van de raad voor de rechtsbijstand last te geven tot toevoeging van een raadsman aan verdachte. Mr. W.M. Bierens, advocaat in Assen, is bereid als raadsman toegevoegd te worden.
Aan de toe te voegen raadsman dient door de griffier een kopie van het dossier te worden verstrekt.
Nu deze beslissing niet ten overstaan van verdachte is genomen bepaalt het hof dat het openbaar ministerie deze beslissing onverwijld aan verdachte betekent.
Het voorgaande leidt ertoe dat het onderzoek wordt heropend.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Verklaart, gelet op het bepaalde in artikel 509a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat vermoed wordt dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn, en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen.
Beveelt dat de griffier van het hof aan de toe te voegen raadsman een kopie van het dossier verstrekt.
Beveelt de oproeping van de verdachte en zijn raadsman voor de nadere terechtzitting, met tijdige kennisgeving hiervan aan het slachtoffer.
Aldus gewezen door
mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. W.M. van Schuijlenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 2 november 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.