ECLI:NL:GHARL:2020:8899

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 november 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
21-000304-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake geestvermogens verdachte en belangenbehartiging

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 november 2020 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte, geboren in 1964. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 8 januari 2019 was uitgesproken. Tijdens de zitting op 19 oktober 2020 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd, die strekte tot niet-ontvankelijk verklaring van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft echter geconstateerd dat het onderzoek niet volledig was en dat er vermoedens bestonden dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord waren. Dit vermoeden is gebaseerd op het reclasseringsadvies, het trajectconsult en het gedrag van de verdachte tijdens de zitting.

Op grond van artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof verklaard dat de verdachte niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen. Dit heeft geleid tot de beslissing om een raadsman aan de verdachte toe te voegen, in dit geval mr. W.M. Bierens, advocaat in Assen. De griffier is opgedragen om een kopie van het dossier aan de raadsman te verstrekken en het openbaar ministerie moet deze beslissing onverwijld aan de verdachte betekenen. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en zal de zaak op een nog nader te bepalen terechtzitting hervatten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000304-19
Uitspraak d.d.: 2 november 2020
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 8 januari 2019 met parketnummer 18-820379-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 oktober 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van verdachte in het hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Heropening

Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Op de voet van artikel 509a Sv dient het hof, indien vermoed wordt dat de geestvermogens van verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen, dit te verklaren en treden vervolgens de voor die situatie geschreven bijzondere regels voor berechting in werking ter waarborging van een behoorlijke belangenbehartiging.
Op grond van de stukken in het dossier, het reclasseringsadvies en het trajectconsult, alsook het gedrag en de uitlatingen van verdachte ter terechtzitting van 19 oktober 2020 moet worden vermoed dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld en/of ziekelijk gestoord zijn en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zelf zijn belangen in het strafproces behoorlijk te behartigen. Het hof zal aldus verklaren.
Gelet op artikel 509c Sv dient de voorzitter van het gerecht het bestuur van de raad voor de rechtsbijstand last te geven tot toevoeging van een raadsman aan verdachte. Mr. W.M. Bierens, advocaat in Assen, is bereid als raadsman toegevoegd te worden.
Aan de toe te voegen raadsman dient door de griffier een kopie van het dossier te worden verstrekt.
Nu deze beslissing niet ten overstaan van verdachte is genomen bepaalt het hof dat het openbaar ministerie deze beslissing onverwijld aan verdachte betekent.
Het voorgaande leidt ertoe dat het onderzoek wordt heropend.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Verklaart, gelet op het bepaalde in artikel 509a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat vermoed wordt dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn, en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen.
Beveelt dat de griffier van het hof aan de toe te voegen raadsman een kopie van het dossier verstrekt.
Beveelt de oproeping van de verdachte en zijn raadsman voor de nadere terechtzitting, met tijdige kennisgeving hiervan aan het slachtoffer.
Aldus gewezen door
mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. W.M. van Schuijlenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 2 november 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.