In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1998, werd beschuldigd van openlijk geweld gepleegd in vereniging tegen een portier op 28 februari 2016. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis waarin de verdachte was veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Tijdens de zitting op 19 oktober 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 25 uren had geëist. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van medeplegen, maar het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het geweld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte geweld heeft gepleegd tegen de portier, door hem meerdere malen te duwen. Het hof sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde geweldshandelingen, zoals het geven van een kopstoot, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren, met een proeftijd van één jaar, waarbij het hof rekening hield met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.