Uitspraak
[appellant],
HTOI,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
€ 40.000,- zal worden omgezet in een (achtergestelde) lening. De tussen partijen gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een koopovereenkomst van 24 maart 2013.
“is gebleken -onder meer uit de hypotheekakte- dat u zich niet op verrekening kunt beroepen”.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
€ 40.000,- bedragen. [appellant] is uit hoofde van een overeenkomst van geldlening, in verband met de koop van de inventaris en goodwill, nog een bedrag van € 40.000,- verschuldigd aan [B] . [B] heeft die vordering uit de overeenkomst van geldlening in 2015 overgedragen aan HTOI. [appellant] beroept zich in verband met zijn verplichting tot terugbetaling van € 40.000,- uit de overeenkomst van geldlening op verrekening met de door hem gestelde vordering tot schadevergoeding op [B] . In hoger beroep moet de vraag worden beantwoord of er verrekend kan worden. Door HTOI zijn verschillende verweren gevoerd tegen het beroep op verrekening van [appellant] . Het meest verstrekkende verweer is dat verrekening contractueel is uitgesloten. Dit beroep slaagt. Het hof overweegt als volgt.