In deze verdelingszaak vordert de vrouw de verdeling van een eenvoudige gemeenschap na het verbreken van de samenwoning met de man. De man heeft een tegenvordering ingesteld tot terugbetaling van een lening. De vrouw verweert zich tegen deze vordering door te stellen dat de man gelden heeft onttrokken uit de eenmanszaak die op haar naam stond. Het hof heeft in een tussenarrest de vrouw in de gelegenheid gesteld om haar stellingen over de omvang van de onttrekkingen nader te onderbouwen. De procedure in eerste aanleg is behandeld door de rechtbank Midden-Nederland, waar eerder vonnissen zijn gewezen op 24 mei 2017, 21 februari 2018, 28 november 2018 en 8 mei 2019. In hoger beroep zijn diverse processtukken ingediend, waaronder de dagvaarding in hoger beroep en de memorie van grieven. Het hof heeft besloten om een meervoudige comparitie van partijen te gelasten, waarbij het doel is om inlichtingen in te winnen en te beproeven of een minnelijke regeling mogelijk is. Gezien de Covid-epidemie is het onzeker of de zitting fysiek kan plaatsvinden; de comparitie zal in eerste instantie digitaal worden gehouden via Skype for Business. Het hof heeft de partijen en hun advocaten opgeroepen om op 16 april 2021 te verschijnen voor de meervoudige kamer. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat de comparitie heeft plaatsgevonden.