In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 17 mei 2018. De verdachte, geboren in 1959, was eerder veroordeeld voor mishandeling en het onrechtmatig opsluiten van zijn kinderen. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld na een zitting op 13 oktober 2020, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar had hem wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar voor de mishandeling en opsluiting van zijn kinderen.
Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist, maar heeft de maatregel tot beperking van de vrijheid van de verdachte vernietigd. De verdachte had zijn kinderen opgesloten uit een verondersteld beschermingsmotief, maar het hof oordeelde dat er geen noodtoestand was die dit gedrag rechtvaardigde. De verdachte had alternatieven moeten overwegen, zoals het inschakelen van de politie of jeugdzorg.
Het hof heeft een nieuwe maatregel opgelegd die de verdachte verbiedt om contact te hebben met zijn minderjarige kinderen voor een periode van vijf jaar. Dit besluit is genomen ter bescherming van de kinderen en om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. De maatregel is dadelijk uitvoerbaar en bij niet-naleving kan vervangende hechtenis worden opgelegd. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank voor het overige, met uitzondering van de vernietigde maatregel.