Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 17 september 2019;
- een journaalbericht van 30 september 2019 van mr. Henkelman met productie(s);
- het verweerschrift.
3.De feiten
- [de minderjarige1] (verder: [de minderjarige1] ), geboren [in] 2004 en
- [de minderjarige2] (verder: [de minderjarige2] ), geboren [in] 2006.
(30 augustus 2016) een ander ouderschapsplan vastgesteld. In dat ouderschapsplan zijn de man en de vrouw een co-ouderschapsregeling overeengekomen (week op/week af, met een wissel op woensdag) waarbij [de minderjarige1] is ingeschreven op het adres van de vrouw en [de minderjarige2] is ingeschreven op het adres van de man. Ook is afgesproken dat de man aan de vrouw een kinderalimentatie betaalt van (in totaal) € 159,- per maand en dat de man maandelijks een bedrag stort van € 264,- op de en/of rekening ten behoeve van verblijfsoverstijgende kosten van de kinderen. In eerste aanleg hebben zowel de vrouw als de man wijziging van die afspraken verzocht.
4.Het geschil
5.De motivering van de beslissing
- de behoefte van de kinderen bedraagt in 2019 geïndexeerd € 807,-, en dus (afgerond)
- de man voldoet aan de vrouw met ingang van 25 juni 2019, een kinderalimentatie van
- [de minderjarige2] staat ingeschreven bij de man;
- de zorgkorting bedraagt 35%.
6.De slotsom
7.De beslissing
18 juni 2019, hersteld bij beschikking van 3 september 2019;