Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de stiefmoeder een verzoek ingediend tot het treffen van voorlopige voorzieningen met betrekking tot de voogdij over haar stiefkind, [de minderjarige]. De stiefmoeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.R. Dorhout-Tielken, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland aangevochten, waarin de GI (Samen Veilig Midden-Nederland) was belast met de voogdij over [de minderjarige]. De rechtbank had eerder besloten dat de GI toestemming kreeg voor wijziging van het verblijf van [de minderjarige] naar een netwerkpleeggezin, te weten de grootvader. De stiefmoeder verzocht het hof om haar alsnog met de voogdij te belasten en om een omgangsregeling vast te stellen. Het hof heeft op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan en de stiefmoeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen. Het hof oordeelde dat het verzoek van de stiefmoeder onvoldoende samenhang vertoonde met de hoofdvordering, zoals vereist door artikel 223 Rv. De stiefmoeder had niet aangetoond dat haar verzoek tot voorlopige voorzieningen voldoende verband hield met de hoofdzaak, waardoor het hof niet kon ingaan op haar verzoek.