Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van mr. Crozier van 2 juni 2020;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen de vader en de kinderen, waarbij de moeder in eerste aanleg haar verzoek om omgang heeft toegewezen gekregen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft echter besloten om haar verzoek in hoger beroep in te trekken, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van haar verzoek. De rechtbank Gelderland had eerder bepaald dat de kinderen bij de moeder zouden verblijven, met een regeling voor de omgang van de vader met de kinderen. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om de omgangsregeling te wijzigen, maar het hof oordeelt dat zij niet-ontvankelijk is in haar verzoek omdat zij in eerste aanleg heeft gekregen wat zij heeft verzocht. Het hof benadrukt dat het rechtsmiddel van hoger beroep niet kan worden gebruikt om een eerder toegewezen verzoek ongedaan te maken, vooral niet wanneer de verzoekster zich bedenkt. De uitspraak van het hof bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank en onderstreept de noodzaak voor partijen om bij gewijzigde omstandigheden een nieuw verzoek in te dienen in plaats van hoger beroep aan te spannen.