ECLI:NL:GHARL:2020:8465
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafvervolging bij klachtdelicten binnen familieverband
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland. De verdachte, die in familieverband betrokken was bij de zaak, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor verduistering. De militaire kamer had in eerste aanleg geoordeeld dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de strafvervolging. Echter, het hof kwam tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk was in de strafvervolging, omdat er geen tijdige en rechtsgeldige klacht was ingediend door de klachtgerechtigde. De klacht was ingediend door de bewindvoerder van het slachtoffer, die op het moment van de klacht al was overleden. Het hof stelde vast dat de klacht niet was ingediend door de persoon die recht had om te klagen, en dat de termijn voor het indienen van de klacht was overschreden. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een rechtsgeldige klacht en verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de strafvervolging. Deze uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke vereisten voor het indienen van klachten in klachtdelicten, vooral in situaties waarin familiebanden een rol spelen.