Het hof voegt als bewijsmiddel 4 toe:
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar d.d. 4 januari 2017 met bijlage, opgenomen op pagina 36 e.v. van het onder 1. genoemde dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Aan mij werd medegedeeld dat er 4 personen betrokken zouden zijn geweest bij een inbraak bij het [plaats delict] te [plaats] . Gevraagd werd om naar de beelden te kijken en eventueel bij herkenning een proces-verbaal op te maken.
De persoon midden op de afbeelding die als bijlage is bijgevoegd herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1993
Ik, verbalisant, ken de bovengenoemde persoon ambtshalve. Op 9 januari 2016 heb ik bij verdachte [verdachte] inbrekerswerktuig inbeslaggenomen die hij in een scooter met zich vervoerde.
Op 26 januari 2016 heb ik, verbalisant, verdachte gecontroleerd in een personenauto waarin onder meer [verdachte] zat en inbrekerswerktuig werd aangetroffen.
Onder BHV-nummer 2016166299 heb ik, verbalisant, op 7 december 2016 [verdachte] herkend na aanleiding van beelden afkomstig van een ijzerwaren zaak waar door [verdachte] contant dure breekvoorwerpen waren aangekocht.
Tevens heb ik [verdachte] het afgelopen jaar veelvuldig in [plaats] zien rijden op een scooter. Afgelopen week heb ik [verdachte] nog zien lopen in bijzijn van een jonge vrouw in het centrum van [plaats] . Het viel mij op dat [verdachte] ten opzichte van begin 2016 een smallere uitstraling in zijn gezicht had.
Ik heb [verdachte] vaak een bril zien dragen met een dikker montuur. De lijste (het hof leest: laatste) tijd heb ik [verdachte] ook vaak zonder bril gezien.
Ik herkende de persoon na nadere bestudering van de videobeelden. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.