ECLI:NL:GHARL:2020:8458

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
21-004088-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rechtbank in hoger beroep inzake medeplegen van diefstal met braak en verbreking

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 12 juli 2018. De verdachte, geboren in 1993, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van diefstal in vereniging met braak en verbreking. De rechtbank had de verdachte een taakstraf van 180 uren opgelegd, subsidiair 90 dagen hechtenis, en had verschillende voorwerpen verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting op 6 oktober 2020 heeft het hof de zaak behandeld. De advocaat-generaal heeft gepleit voor bevestiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot de eerder opgelegde straf. De raadsman van de verdachte heeft zijn verweer gepresenteerd. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met aanvulling van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn verbeterd en aangevuld, waarbij het hof onder andere een proces-verbaal van herkenning door een opsporingsambtenaar heeft toegevoegd. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte terecht was veroordeeld en heeft het vonnis van de rechtbank in stand gehouden, met inachtneming van de aanvullingen op de bewijsmiddelen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004088-18
Uitspraak d.d.: 20 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 12 juli 2018 met parketnummer 18-850012-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling van verdachte tot een taakstaf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Verder is gevorderd:
  • verbeurdverklaring van een schroevendraaier;
  • onttrekking aan het verkeer van: een breekijzer, traangas, mannitol en pony-pak seals;
  • teruggave aan verdachte van: vier telefoons, jas, trui, schoenen, broek, pet, vest, handschoenen en een jas en
  • bewaring ten behoeve van de rechthebbende: Alcatel telefoon nr. [0000] .
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. P.M. Iwema, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Noord-Nederland heeft bij vonnis van 12 juli 2018, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van – kort gezegd – het medeplegen van diefstal in vereniging met braak en verbreking veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de rechtbank een schroevendraaier verbeurd verklaard, een breekijzer, traangas, mannitol en pony-pak seals onttrokken aan het verkeer, de teruggave aan verdachte gelast van vier telefoons, jas, trui, schoenen, broek, pet, vest, handschoenen en een jas en de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelast van een Alcatel telefoon nr. [0000] .
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, onder aanvulling van de bewijsmiddelen, en zal het vonnis derhalve bevestigen.

Aanvulling bewijsmiddelen

De bewijsmiddelen zoals die in het vonnis zijn opgenomen worden als volgt aangevuld en/of verbeterd
.
Aan het in het vonnis onder 1 opgenomen bewijsmiddel voegt het hof toe:
Adres: [straat] .
Het hof voegt als bewijsmiddel 4 toe:
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar d.d. 4 januari 2017 met bijlage, opgenomen op pagina 36 e.v. van het onder 1. genoemde dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] :
Aan mij werd medegedeeld dat er 4 personen betrokken zouden zijn geweest bij een inbraak bij het [plaats delict] te [plaats] . Gevraagd werd om naar de beelden te kijken en eventueel bij herkenning een proces-verbaal op te maken.
De persoon midden op de afbeelding die als bijlage is bijgevoegd herken ik als:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1993
Ik, verbalisant, ken de bovengenoemde persoon ambtshalve. Op 9 januari 2016 heb ik bij verdachte [verdachte] inbrekerswerktuig inbeslaggenomen die hij in een scooter met zich vervoerde.
Op 26 januari 2016 heb ik, verbalisant, verdachte gecontroleerd in een personenauto waarin onder meer [verdachte] zat en inbrekerswerktuig werd aangetroffen.
Onder BHV-nummer 2016166299 heb ik, verbalisant, op 7 december 2016 [verdachte] herkend na aanleiding van beelden afkomstig van een ijzerwaren zaak waar door [verdachte] contant dure breekvoorwerpen waren aangekocht.
Tevens heb ik [verdachte] het afgelopen jaar veelvuldig in [plaats] zien rijden op een scooter. Afgelopen week heb ik [verdachte] nog zien lopen in bijzijn van een jonge vrouw in het centrum van [plaats] . Het viel mij op dat [verdachte] ten opzichte van begin 2016 een smallere uitstraling in zijn gezicht had.
Ik heb [verdachte] vaak een bril zien dragen met een dikker montuur. De lijste (het hof leest: laatste) tijd heb ik [verdachte] ook vaak zonder bril gezien.
Ik herkende de persoon na nadere bestudering van de videobeelden. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. M. Aksu, voorzitter,
mr. L.J. Bosch en mr. G.A. Versteeg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Dörholt, griffier,
en op 20 oktober 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.