Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil tussen de vader en de moeder over de zorgregeling en kinderalimentatie na hun echtscheiding op 18 mei 2015. De ouders hebben samen drie minderjarige kinderen, waarvan de hoofdverblijfplaats bij de moeder is. De vader heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de zorgregeling en de financiële afspraken omtrent de kinderen zijn vastgesteld. De rechtbank had bepaald dat de kinderen bij de vader verblijven op dinsdag en één weekend per veertien dagen, en dat de vader een onderhoudsbijdrage van € 103,43 per kind per maand aan de moeder moet betalen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2020 heeft het hof de situatie van de kinderen en de communicatie tussen de ouders besproken. De vader heeft vijf grieven ingediend, waarbij hij onder andere de zorgregeling en de financiële afspraken aanvecht. De moeder verzoekt de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders problematisch is en dat dit negatieve gevolgen heeft voor de kinderen. De vader heeft recentelijk een conflict gehad met de oudste zoon, die zich in de steek gelaten voelt. Het hof heeft besloten dat de zorgregeling voor de oudste zoon niet kan worden opgelegd, tenzij hij dat zelf wil.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, met uitzondering van de zorgregeling voor de oudste zoon. Het hof heeft de ouders aangespoord om hulpverlening te zoeken om hun communicatie te verbeteren, in het belang van de kinderen. De beslissing van het hof benadrukt de verantwoordelijkheid van de ouders om samen te werken aan een oplossing die in het belang van de kinderen is.