ECLI:NL:GHARL:2020:8391

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
15 oktober 2020
Zaaknummer
21-005163-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid na mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1979, was aangeklaagd voor mishandeling van twee slachtoffers op 17 januari 2018. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 500,- met een proeftijd van drie jaar. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting op 1 oktober 2020 heeft het hof de zaak behandeld. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard en dat de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsvrouw van de verdachte heeft ook haar standpunten naar voren gebracht. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, maar heeft geoordeeld dat de verdachte wegens ontoerekeningsvatbaarheid niet strafbaar is.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan bewezen is verklaard. De beslissing van het hof is gebaseerd op artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005163-18
Uitspraak d.d.: 15 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 7 september 2018 met parketnummer 18-013953-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkende dat het tenlastegelegde wordt bewezenverklaard en dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsvrouw, mr. P.M. Kampen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte bij het hiervoor genoemde vonnis wegens mishandeling veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van 3 jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte tot een andere beslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 17 januari 2018 te [plaats] [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer1] in het gezicht te stompen en/of te slaan en/of
- het autoportier dicht te schoppen terwijl die [slachtoffer2] zijn hoofd tussen de auto en het portier had.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 17 januari 2018 te [plaats] [slachtoffer1] en [slachtoffer2] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer1] in het gezicht te stompen en/of te slaan en
- het autoportier dicht te schoppen terwijl die [slachtoffer2] zijn hoofd tussen de auto en het portier had.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

In de gegeven omstandigheden is het hof – evenals de advocaat-generaal en de raadsvrouw – van oordeel dat verdachte wegens ontoerekeningsvatbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde niet strafbaar moet worden geacht en moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Gelet hierop behoeft het door de verdediging gevoerde strafmaatverweer geen bespreking.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. M. Aksu, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 15 oktober 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.