Uitspraak
CCC,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Waar het in deze procedure om gaat
The Coffee & Chocolate Café Bataviastad(verder: het café). In deze vof was de taakverdeling dat [geïntimeerde] de dagelijkse bedrijfsvoering voor haar rekening nam en CCC de administratie verzorgde. De vof heeft een franchiseovereenkomst gesloten met Choco Chocolate Company als franchisegever.
4.Het oordeel van de voorzieningenrechter
5.De beoordeling in hoger beroep
3 tot en met 14hebben allemaal betrekking op de vraag of [geïntimeerde] dwangsommen heeft verbeurd, omdat zij niet aan het vonnis van 25 november 2019 heeft voldaan.
artikel 611cRv, tweede volzin, kan de partij die de met een dwangsom versterkte veroordeling heeft verkregen de dwangsom ten uitvoer leggen krachtens de titel waarbij zij is vastgesteld (deze partij wordt dan aangeduid als executant). Deze bepaling brengt mee dat voor het ten uitvoer leggen van een dwangsomveroordeling geen tweede procedure behoeft te worden gevoerd en geen nieuwe titel is vereist. Daarmee is de bewijslast in beginsel verlegd naar degene tegen wie de veroordeling is uitgesproken (deze partij wordt aangeduid als geëxecuteerde). Als de executant aanspraak maakt op dwangsommen moet de geëxecuteerde in beginsel naar de normale regels van bewijsrecht aantonen dat geen dwangsommen zijn verbeurd. In dit geval moest [geïntimeerde] iets doen, namelijk stukken aan CCC overhandigen. Er is geen reden om van het hiervoor genoemde uitgangspunt voor de bewijslastverdeling af te wijken.
L1ndahadden moeten worden overgelegd. Deze specificatie is echter niet in het vonnis opgenomen.