ECLI:NL:GHARL:2020:8144

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
21-002493-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoekswensen in strafzaak tegen verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2020 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1984, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 23 april 2019. Tijdens de regiezitting op 25 september 2020 zijn verschillende onderzoekswensen geuit door de verdediging, waaronder het benoemen van een telecomdeskundige en het opstellen van een reclasseringsrapport. De advocaat-generaal heeft op deze verzoeken gereageerd en heeft de reclassering opdracht gegeven om een rapport op te stellen. Het hof heeft de onderzoekswensen van de verdediging getoetst aan het noodzakelijkheidscriterium. Het hof heeft besloten dat er voldoende noodzaak is om een telecomdeskundige te benoemen, en heeft drs. R.J.P. van Bree van het Nederlands Forensisch Instituut aanbevolen voor deze taak. De verdediging krijgt de gelegenheid om binnen vijf weken schriftelijke vragen in te dienen voor de deskundige. Het verzoek om aan te sluiten bij onderzoekswensen in zaken van medeverdachten is eveneens toegewezen. Het hof heeft het onderzoek heropend en zal de zaak naar de raadsheer-commissaris verwijzen voor de benoeming van de deskundige. De verdere behandeling van de zaak zal op een later tijdstip plaatsvinden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002493-19
Uitspraak d.d.: 9 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 april 2019 met parketnummer 18-830027-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 september 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal en door verdachte en zijn raadsman, mr. J. Michels, naar voren is gebracht.

Beslissing op onderzoekswensen

De onderhavige strafzaak maakt deel uit het van het onderzoek Turgon. Naast de zaak van verdachte zijn de zaken van vijf medeverdachten in hoger beroep aan de orde. Op 25 september 2020 heeft er in al deze zaken een regiezitting plaatsgevonden. Het hof heeft op die zitting bepaald dat bij tussenarrest op de onderzoekswensen zal worden beslist.
Onderzoekswensen
Bij appelschriftuur van 20 mei 2019 heeft de verdediging de volgende onderzoekswensen geuit:
1. Het benoemen van een telecom-deskundige;
2. Het verbatim laten uitwerken van de eerste twee verhoren van verdachte.
Ter terechtzitting van het hof op 25 september 2020 is door de raadsman meegedeeld dat de verdediging afziet van het onder 2 vermelde verzoek. Het onder 1 genoemde verzoek is door de raadsman mondeling toegelicht. Ook is ter zitting verzocht ten aanzien van verdachte een reclasseringsrapport op te laten maken. Daarnaast is door de raadsman te kennen gegeven dat de verdediging wenst aan te sluiten bij de onderzoekswensen in zaken van medeverdachten.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de onderzoekswensen van de verdediging op 3 september 2020 een schriftelijk standpunt ingediend. Overeenkomstig dit standpunt heeft de advocaat-generaal ter terechtzitting op 25 september 2020 geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek van de verdediging. Ten aanzien van het verzoek om reclasseringsrapportage op te laten maken heeft de advocaat-generaal toegezegd de reclassering daartoe opdracht te zullen geven.
Voorts heeft de advocaat-generaal naar aanleiding van een verzoek in een zaak van een medeverdachte ter terechtzitting de toezegging gedaan dat alle raadslieden in staat worden gesteld de auditief opgenomen verhoren van [naam] , uit te luisteren en dat een woordelijke uitwerking daarvan aan het dossier wordt toegevoegd. Die toezegging geldt ook in de onderhavige zaak.
Criterium
Het hof heeft het verzoek van de verdediging getoetst aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.
Oordeel hof
Het hof beslist als volgt op de onderzoekswens van de verdediging.
1.
Benoemen telecomdeskundige:
Het verzoek van de verdediging om een telecomdeskundige te benoemen houdt verband met het feit dat de rechtbank (onder meer) op grond van historische verkeersgegevens heeft bewezen dat verdachte op de plaats delict aanwezig is geweest. Dit wordt door de verdediging betwist. De verdediging heeft concreet onderbouwd welke vraagpunten er met betrekking tot deze onderzoeksgegevens bestaan en welke vragen aan een deskundige zouden moeten worden voorgelegd. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof in de onderbouwing voldoende noodzaak om een telecomdeskundige het gevraagde onderzoek te laten uitvoeren.
Zoals door de verdediging is geopperd, acht het hof het aangewezen dat daartoe een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut wordt benoemd (bij voorkeur drs. R.J.P. van Bree van het Nederlands Forensisch Instituut). De zaak zal daartoe worden verwezen naar het kabinet van de raadsheer-commissaris. De verdediging wordt in de gelegenheid gesteld binnen 5 weken na heden bij het kabinet van de raadsheer-commissaris schriftelijk vragen voor de deskundige in te dienen, die vervolgens door de deskundige kunnen worden beantwoord.
Op het verzoek om de reclassering opdracht te geven een reclasseringsrapport op te maken hoeft, gelet op hetgeen de advocaat-generaal heeft toegezegd, het hof niet meer te beslissen.
Ten slotte overweegt het hof dat de verdediging heeft verzocht om aan te mogen sluiten bij onderzoekswensen die in de zaken van medeverdachten zijn gedaan. Het hof wijst dit verzoek toe, in die zin dat voor zover er naar aanleiding van onderzoekswensen in andere zaken stukken aan het dossier worden toegevoegd, dit ook in de onderhavige zaak geschiedt, en dat voor zover er in andere zaken getuigen zullen worden gehoord, de raadsman in de gelegenheid wordt gesteld daarbij aanwezig te zijn. Zoals ter terechtzitting besproken, geldt in dat geval wel de kanttekening dat bij de planning van die verhoren geen rekening kan worden gehouden met de agenda van de raadsman, maar staat het deze vrij om zich bij verhindering te laten vervangen. Voorts geldt dat in de zaken van medeverdachten [medeverdachte1] , [medeverdachte2] en [medeverdachte3] het horen van officier van justitie mr. [getuige] is toegewezen. Deze getuige zal bij de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting van het hof worden gehoord en de raadsman zal dan ook vragen mogen stellen.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde een deskundige te benoemen op het gebied van historische verkeersgegevens (aanbevolen wordt drs. R.J.P. Van Bree, forensisch onderzoeker locatiebepaling, afdeling Technologie en Biometrie van het NFI). De verdediging dient ten aanzien van deze deskundige
binnen 5 weken na hedenschriftelijke vragen in te dienen bij het kabinet van de raadsheer-commissaris.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partij.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. M. Aksu, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 9 oktober 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.