ECLI:NL:GHARL:2020:8142

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
21-002492-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoekswensen in strafzaak Turgon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2020 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. Het hoger beroep is ingesteld door de officier van justitie tegen het vonnis van 23 april 2019. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte, geboren in 1985, betrokken is bij het onderzoek Turgon, dat ook andere medeverdachten omvat. Tijdens de regiezitting op 25 september 2020 zijn door de raadsman van de verdachte twee onderzoekswensen geuit, die tijdens de zitting zijn toegelicht. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat deze verzoeken moeten worden afgewezen. Het hof heeft de onderzoekswensen beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium, aangezien deze niet tijdig waren ingediend.

Het hof heeft de verzoeken van de verdediging om de teamleider van het onderzoek Turgon te horen en om alle audio-opnames van de verhoren in deze zaak af te geven, afgewezen. Het hof oordeelde dat het horen van de teamleider niet in het belang van de verdediging is, omdat er geen concrete onderbouwing is voor de noodzaak hiervan. Evenzo werd het verzoek om alle audio-opnames af te geven als onvoldoende onderbouwd beschouwd. Het hof heeft wel besloten dat de verdediging mag aansluiten bij onderzoekswensen in de zaken van medeverdachten, voor zover deze relevant zijn voor de onderhavige zaak. Het hof heeft het onderzoek heropend en bepaald dat het zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip, met oproeping van de verdachte en kennisgeving aan de raadsman.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002492-19
Uitspraak d.d.: 9 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 23 april 2019 met parketnummer 18-830464-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [geboorteplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 september 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal en namens verdachte door zijn raadsman, mr. K. Tunç, naar voren is gebracht.

Beslissing op onderzoekswensen

De onderhavige strafzaak maakt deel uit het van het onderzoek Turgon. Naast de zaak van verdachte zijn de zaken van vijf medeverdachten in hoger beroep aan de orde. Op 25 september 2020 heeft er in al deze zaken een regiezitting plaatsgevonden. Het hof heeft op die zitting bepaald dat bij tussenarrest op de onderzoekswensen zal worden beslist.
Onderzoekswensen
Bij brief van 21 september 2020 heeft de raadsman een tweetal onderzoekswensen geuit, te weten:
Het horen van de teamleider van het onderzoek Turgon als getuige;
Afgifte van alle audio-opnames van alle verhoren in deze zaak.
Voornoemde onderzoekswensen zijn door de raadsman ter terechtzitting van het hof op 25 september 2020 mondeling toegelicht. Daarnaast is door hem te kennen gegeven dat de verdediging wenst aan te sluiten bij de onderzoekswensen in zaken van medeverdachten.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzoeken moeten worden afgewezen.
Daarnaast heeft de advocaat-generaal naar aanleiding van een verzoek in een zaak van een medeverdachte ter terechtzitting de toezegging gedaan dat alle raadslieden in staat worden gesteld de auditief opgenomen verhoren van [naam] , uit te luisteren en dat een woordelijke uitwerking daarvan aan het dossier wordt toegevoegd. Die toezegging geldt ook in de onderhavige zaak.
Criterium
De onderzoekswensen zijn niet tijdig bij appelschriftuur ingediend. Het hof heeft de verzoeken daarom beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.
Oordeel hof
Het hof beslist als volgt op de onderzoekswensen van de verdediging.
1.
Het horen van de teamleider van het onderzoek Turgon als getuige;
Het verzoek van de verdediging om de teamleider van het onderzoek Turgon te horen, ziet blijkens de onderbouwing daarvan op vragen omtrent de wijze waarop de AVR-audiobestanden in de onderhavige zaak zijn opgeslagen en omtrent tegenstrijdigheden die bij de verhoren van de betrokken verbalisanten naar voren zouden zijn gekomen. Het horen van de teamleider zou in het belang van de verdediging zijn ter beantwoording van de vraag of sprake is van doelbewuste misleiding.
Het hof volgt de verdediging hierin niet. Met betrekking tot de wijze waarop de audiobestanden zijn opgeslagen is van belang dat er geen discussie bestaat over de vraag óf is afgeweken van het AVR-protocol. Dit blijkt reeds uit hetgeen de betrokken verbalisanten bij de rechter-commissaris hebben verklaard. Het hof acht onvoldoende concreet onderbouwd waarom het van belang is om de teamleider te horen omtrent de wijze van verhoren en het opslaan van de audiobestanden van de verhoren. Bovendien wijst het hof in zaken van medeverdachten het verzoek tot het horen van de officier van justitie toe. Als leider van het opsporingsonderzoek is deze functionaris degene die uitspraken kan doen over gemaakte beslissingen in de onderhavige zaak. Door middel van het horen van de officier van justitie kunnen het hof en partijen op dit punt voldoende worden voorgelicht. Deze getuige zal bij de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting van het hof worden gehoord en de raadsman zal dan ook vragen mogen stellen.
Ten slotte is het in algemene zin horen van de teamleider over het AVR-systeem, evenmin in het belang van de verdediging, nu deze vragen geen betrekking hebben op enige in verdachtes strafzaak te nemen beslissing. Het verzoek van de verdediging tot het horen van de teamleider wordt gezien het voorgaande afgewezen.
2.
Afgifte van alle audio-opnames van alle verhoren in deze zaak.
Dit verzoek komt blijkens de onderbouwing daarvan voort uit de wens om de start en voortgang van het gehele onderzoek te kunnen controleren. Het hof is van oordeel dat dit verzoek onvoldoende is onderbouwd en dat de noodzaak van het gevraagde onderzoek niet is gebleken. Het enkele vermoeden dat bij alle overige verhoorsituaties (ook) discrepanties zitten tussen de uitwerkingen en de opnames, is daarvoor onvoldoende. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
Ten slotte overweegt het hof dat de verdediging heeft verzocht om aan te mogen sluiten bij onderzoekswensen die in de zaken van medeverdachten zijn gedaan. Het hof wijst dit verzoek toe, in die zin dat voor zover er naar aanleiding van onderzoekswensen in andere zaken stukken aan het dossier worden toegevoegd, dit ook in de onderhavige zaak geschiedt, en dat voor zover er in andere zaken getuigen zullen worden gehoord, de raadsman in de gelegenheid wordt gesteld daarbij aanwezig te zijn. Zoals ter terechtzitting besproken, geldt in dat geval wel de kanttekening dat bij de planning van die verhoren geen rekening kan worden gehouden met de agenda van de raadsman, maar staat het deze vrij om zich bij verhindering te laten vervangen.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partij.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. M. Aksu, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 9 oktober 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.