ECLI:NL:GHARL:2020:8137
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onduidelijkheid over de geldigheid van het rijbewijs na het succesvol afronden van een educatieve maatregel
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De verdachte had hoger beroep ingesteld, omdat hij meende dat hij niet redelijkerwijs kon weten dat zijn rijbewijs ongeldig was, ondanks het succesvol afronden van een educatieve maatregel. Het hof heeft de zaak onderzocht op zittingen van 4 november 2019 en 24 september 2020. De advocaat-generaal had gevorderd tot veroordeling van de verdachte, maar het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. De verdachte had een brief van het CBR ontvangen die voor meerdere interpretaties vatbaar was, waardoor hij redelijkerwijs kon menen dat hij weer mocht rijden. Het hof oordeelde dat de verdachte niet kon worden verweten dat hij op de pleegdatum niet op de hoogte was van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van alle rechtsvervolging.