In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van een snelheidsovertreding, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft een snelheidsovertreding die plaatsvond op 19 december 2018 op de Rijksweg A27, waar de verdachte met een snelheid van ongeveer 161 kilometer per uur reed, terwijl de maximumsnelheid 120 kilometer per uur was. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op de zitting van 24 september 2020 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om vernietiging van het vonnis van de kantonrechter en veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 460,- of 9 dagen hechtenis.
Het hof heeft vastgesteld dat het eerder ontbrekende ijkrapport van de gebruikte trajectsnelheidsmeter inmiddels in het dossier is gevoegd. De verdachte ontkende de snelheidsovertreding, maar het hof oordeelde dat de waarnemingen van de verbalisant, die de snelheid had gemeten, betrouwbaar waren. Het hof heeft de eerdere vrijspraak van de kantonrechter vernietigd en het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 460,- en, voor het geval van niet-betaling, tot 9 dagen hechtenis.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de ernst van de snelheidsovertreding en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.