ECLI:NL:GHARL:2020:8134
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Integrale vrijspraak in hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1979 en thans verblijvende in P.I. Heerhugowaard, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden voor het medeplegen van poging tot zware mishandeling. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, maar het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld.
Tijdens de zitting op 24 september 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De verdediging pleitte voor vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs zou zijn dat de verdachte betrokken was bij de mishandeling van een medegedetineerde. Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel er belastende verklaringen waren, er ook bewijs was dat de verdachte mogelijk niet aanwezig was tijdens het geweldsincident. Dit leidde tot de conclusie dat er geen overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte.
Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens is de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf afgewezen, aangezien de verdachte nu vrijgesproken is van de nieuwe beschuldigingen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. A.J. Rietveld als voorzitter.