ECLI:NL:GHARL:2020:8063

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
200.275.320
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging voor schenking in curatelezaak zonder schenkingstraditie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de curator van de curandus om machtiging te verlenen voor een schenking van € 2.207,- aan hemzelf en zijn overleden broer. De curator, die de belangen van de curandus behartigt, stelde dat er sprake was van een schenkingstraditie binnen de familie, maar het hof oordeelde dat dit niet was aangetoond. De curandus, geboren in 1955, staat sinds zijn meerderjarigheid onder curatele en heeft een vermogen van circa € 48.000,-. De curator had het verzoek ingediend om erfbelasting te besparen, maar het hof volgde de aanbevelingen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (LOVCK) en wees het verzoek af. Het hof concludeerde dat er geen schenkingstraditie was aangetoond en dat de bijzondere omstandigheden, zoals de ziekte van de curandus (ALS), niet voldoende waren om van de hoofdregel af te wijken. De beslissing van de kantonrechter werd bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.275.320
(zaaknummer rechtbank Gelderland, 8192969)
beschikking van 6 oktober 2020
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de curator,
advocaat: mr. R. Kuizenga te Almere.
Belanghebbende:
[de curandus],
wonende te [C] ,
verder te noemen: de curandus.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, zittingsplaats Zutphen) van 18 december 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (verder: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 6 maart 2020;
  • het journaalbericht van 12 mei 2020, en
  • het journaalbericht van mr. Kuizenga van 31 augustus 2020 met producties waaronder spreekaantekeningen.
2.2
De curator heeft het hof bij mail van 23 april 2020 bericht dat hij geen verweerschrift zal indienen namens curandus.
2.3
In verband met (het beleid ten aanzien van) het coronavirus heeft mr. Kuizenga het hof bij voormeld journaalbericht van 12 mei 2020 laten weten in te stemmen met schriftelijke afdoening van het hoger beroep. Het hof heeft de belanghebbenden vervolgens in de gelegenheid gesteld aanvullende stukken in het geding te brengen en spreekaantekeningen over te leggen. Mr. Kuizenga heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt door indiening van het journaalbericht van 31 augustus 2020 met producties.

3.De feiten

3.1
De curandus is geboren [in] 1955. Vanaf zijn meerderjarigheid staat de curandus onder curatele, met benoeming van zijn vader tot curator. Bij beschikking van 24 oktober 1996 is de huidige curator (een broer van de curandus) tot curator benoemd.
3.2
Het vermogen van de curandus bedraagt per 1 januari 2020 circa € 48.000,-.
3.3
[D] , broer van de curandus en de curator, is [in] 2020 overleden.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de curator om machtiging te verlenen om in 2020 uit het vermogen van de curandus een schenking van € 2.207,- te doen aan hemzelf en zijn broer [D] , afgewezen.
De curator is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter en vraagt
in dit hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen en de verzochte machtiging alsnog te verlenen.
4.2
De curator stelt dat de ouders van de curandus tijdens hun leven op regelmatige basis schenkingen aan de kinderen hebben verricht, zodanig dat er van een schenkingstraditie van ouders aan kinderen gesproken kan worden. Het doel dat de curator met zijn verzoek voor ogen heeft is het besparen van erfbelasting. Volgens de curator loopt de verzorgingsbehoefte van de curandus door de verzochte schenking ter grootte van het in 2020 fiscaal vrijgestelde bedrag van € 2.207,- (hof: het exacte bedrag van de vrijstelling voor 2020 is € 2.208,-) geen gevaar. Hij voert aan dat sprake is van bijzondere omstandigheden gelet op de medisch zorgwekkende situatie waarin de curandus verkeert. De curandus is in oktober 2017 gediagnosticeerd met amyotrofische lateraal sclerose (ALS) en zijn levensverwachting is kort.
4.3
Ingevolge de aanbevelingen curatele van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (hierna: LOVCK) wordt voor de vermogensrechtelijke taken van de curator verwezen naar de Aanbevelingen meerderjarigenbewind LOVCK van 7 september 2018. Op grond van de aanbevelingen omtrent schenking wordt een door de bewindvoerder ingediend verzoek om te worden gemachtigd tot het doen van een schenking namens een betrokkene die zijn wil niet kan bepalen als hoofdregel afgewezen indien er geen schenkingstraditie wordt aangetoond.
In bijzondere, door de bewindvoerder aan te voeren, omstandigheden kan van de hoofdregel worden afgeweken indien het belang van de betrokkene dat vereist, dan wel indien de schenking de leefomgeving van de rechthebbende verbetert.
Daarnaast wordt een schenking in beginsel, ook als wel sprake is van een schenkingstraditie, niet toegestaan indien het liquide vermogen van de betrokkene door de schenking minder wordt dan € 30.000,-. Het hof volgt deze aanbevelingen.
4.4
Naar het oordeel van het hof dient het verzoek ten aanzien van [D] te worden afgewezen omdat [D] [in] 2020 is overleden.
Het verzoek ten aanzien van de curator zelf dient eveneens te worden afgewezen. Niet is komen vast te staan dat tussen de curandus en zijn broers sprake is van een schenkingstraditie. Dat de moeder en vader van de broers [de curandus / D] schenkingen deden aan hun zoons betekent immers nog niet dat ook de curandus zelf een traditie kent van schenkingen aan zijn broers. Dat de kantonrechter eerder wel machtigingen heeft gegeven voor dit soort schenkingen roept evenmin een traditie van schenkingen door de curandus aan zijn broers in het leven.
Dat de curandus is gediagnosticeerd met de ziekte ALS waardoor zijn levensverwachting kort is, vormt geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan van de hoofdregel dat sprake moet zijn van een schenkingstraditie, kan worden afgeweken. Niet is gesteld of gebleken dat het belang van de curandus de schenking vereist of dat de schenking zijn leefomgeving verbetert. De schenking is hooguit een eigenbelang van de curator dat hij, mocht hij erfgenaam zijn van de curandus, minder erfbelasting is verschuldigd. Dit belang van de curator is niet ook een belang van de curandus.

5.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, zittingsplaats Zutphen), van 18 december 2019.
Deze beslissing is op 6 oktober 2020 gegeven door mrs. J.H. Lieber, E.B. Knottnerus en J.B. de Groot, bijgestaan door de griffier, en is op 6 oktober 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.