Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Steenwijkerland(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de waardevaststelling van een onroerende zaak, een garage met werkplaats, showroom, opslagruimte en kantine, gelegen aan [a-straat] 22a te [Z]. De heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 267.000 per waardepeildatum 1 januari 2016, wat leidde tot een aanslag onroerendezaakbelasting van € 497,69 voor het jaar 2017. Belanghebbende, [X] B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn besluit. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Tijdens de zitting op 15 januari 2020 is de heffingsambtenaar niet verschenen. Het Hof heeft de mondelinge behandeling desondanks laten doorgaan. Belanghebbende betwist de vastgestelde waarde en heeft een alternatieve taxatie ingediend, waaruit een waarde van € 202.000 naar voren komt. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat de heffingsambtenaar niet voldoende heeft onderbouwd dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Evenzo heeft belanghebbende haar bepleite waarde niet overtuigend kunnen onderbouwen. Uiteindelijk heeft het Hof de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 230.000, en het hoger beroep gegrond verklaard. De heffingsambtenaar is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende.