Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
De diepvriescel vertoont extreem veel ijsvorming. De ijsvorming is grotendeels ontstaan door zogenaamde rijpaanslag, maar op de stellingen en vloer namen wij ook ijs waar door waterlekkage. De extreme ijsvorming door rijp is rondom de deur alsmede aan de condensor waar te nemen. Rijp ontstaat doordat vochtige warmere lucht de diepvries binnentreed. Tijdens ons bezoek sloot de deur bij lange na niet luchtdicht af en er is dus een continue toestroom van warmere lucht met de onderhavige rijpvorming tot gevolg.(…)
Wij constateerden dat er geen tracing aan/in de condensafvoer is aangebracht. Deze afvoer zal hierdoor dichtvriezen en geen condenswater meer afvoeren. (…) Aansluitend constateerden wij dat de panelen van de koel- en diepvriescel nog zijn voorzien van een beschermfolie. De panelen zijn onderling afgekit over deze folie heen.(…) Op meerdere plaatsen is het loslaten van de kitlaag al zichtbaar. De cellen zijn hierdoor niet meer luchtdicht en zal er nog meer rijpvorming plaatsvinden.”
vonken in de vriezer zou krijgen”. Gelet op de conclusies van het rapport Hanselman I acht het hof aannemelijk dat [geïntimeerde] zijn bedrijfsvoering heeft aangepast na 2015 en dat hij de vriescel dus niet op normale wijze meer heeft kunnen gebruiken. Het hof is het daarom met de kantonrechter eens dat vast staat dat BG Winkelinventaris de vriescel ondeugdelijk heeft geïnstalleerd en dat er dus sprake is van een tekortkoming van BG Winkelinventaris.
dan alleen indien u zich bereid stelt om op zeer korte termijn herstelwerkzaamheden aan zowel de koel- als de diepvriescel uit te voeren, deze werkzaamheden snel en voortvarend uit te voeren conform de expliciete instructies van de deskundige [Hanselman, hof]”. De gemachtigde van [geïntimeerde] heeft om een reactie met betrekking tot het herstel gevraagd uiterlijk op 7 september 2015. De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 4.6 van het vonnis overwogen dat BG Winkelinventaris heeft nagelaten om na deze brief van 3 september 2015 de gebreken te herstellen en dat BG Winkelinventaris daardoor in verzuim is geraakt. Tegen dit oordeel heeft BG Winkelinventaris geen grief gericht, zodat ook het hof hiervan uitgaat.
herstelkosten
op kosten van BG” een nieuwe vriescel heeft laten plaatsen in 2019, terwijl [geïntimeerde] de oude vriescel tussen 2015 en 2019 wel nog heeft kunnen gebruiken. BG Winkelinventaris betoogt ook dat er geen rekening is gehouden met de restwaarde van de onderdelen. Volgens BG Winkelinventaris had de oude diepvries- en koelcel in mei 2016 nog een waarde van € 3.000,00 en was er in ieder geval sprake van een schrootwaarde in 2019. [geïntimeerde] heeft zonder overleg met BG Winkelinventaris de koel- en diepvriescel weggegooid, zodat een eventuele rest- of schrootwaarde daarmee verloren is gegaan. [geïntimeerde] heeft betwist dat de onderdelen nog een restwaarde hadden. De motoren vielen constant uit en waren onbruikbaar, aldus [geïntimeerde] .
Opslagkosten, transportkosten en (iii) bederf van waar
kosten expertise
Akkoord magazijnmedewerker”, wat erop duidt dat getekend is door een medewerker van BG Winkelinventaris, aldus [geïntimeerde] .
Akkoord magazijnmedewerker” stond en niet boven “
Akkoord klant voor ontvangst”. BG Winkelinventaris heeft daarnaast geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt hoe en wanneer de koelcelrekken zijn besteld en hoe en wanneer de levering heeft plaatsgevonden. BG Winkelinventaris heeft gelet op dit alles onvoldoende onderbouwd gesteld dat een overeenkomst tot stand is gekomen. Om die reden komt het hof niet toe aan bewijslevering.