In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Stichting Sint Antonius Ziekenhuis en de Onderlinge Waarborgmaatschappij Centramed B.A. (hierna gezamenlijk aangeduid als St. Antonius c.s.) tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 7 augustus 2019. De rechtbank had een verzoek van St. Antonius c.s. tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht toegewezen, maar had daarbij niet de door hen voorgestelde specifieke vraagstelling overgenomen, wat aanleiding gaf tot het hoger beroep. De verweerster, die als verpleegkundige in dienst was van St. Antonius, had een arbeidsongeval gehad en stelde St. Antonius aansprakelijk voor de schade die zij had geleden. In het hoger beroep was de ontvankelijkheid van St. Antonius c.s. in geschil, evenals de vraagstelling die aan de deskundige moest worden voorgelegd.
Het hof oordeelde dat St. Antonius c.s. ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat de rechtbank in haar beschikking was afgeweken van de voorgestelde vraagstelling. Het hof heeft vervolgens de vraagstelling aan de deskundige gewijzigd, waarbij het hof de oorspronkelijke vragen van St. Antonius c.s. deels heeft aangepast en enkele vragen heeft overgenomen. De beslissing van het hof houdt in dat de verweerster in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld, omdat zij grotendeels in het ongelijk is gesteld. De beschikking is gegeven op 29 september 2020 en is ondertekend door de rechters R.A. Dozy, H. Wammes en M.B. Beekhoven van den Boezem.