ECLI:NL:GHARL:2020:7659

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
21-000908-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door het onder valse voorwendselen verkrijgen van inlog- en identiteitsgegevens

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 2002, werd beschuldigd van oplichting, meermalen gepleegd. De feiten zijn als volgt: de verdachte heeft onder valse voorwendselen twee slachtoffers ertoe bewogen hun inloggegevens voor internetbankieren en identiteitsgegevens aan hem te verstrekken. Met deze gegevens heeft hij telefoonabonnementen op naam van de slachtoffers afgesloten. Bij een van de slachtoffers is zonder toestemming een bedrag van zijn rekening afgeschreven.

Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 9 september 2020 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis van de kinderrechter vroeg. De kinderrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, maar heeft de opgelegde straf gewijzigd. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting en dat zijn handelen gericht was op financieel gewin, zonder rekening te houden met de gevolgen voor de slachtoffers.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en er waren geen noemenswaardige bijzonderheden uit de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming naar voren gekomen. Het hof heeft uiteindelijk een taakstraf opgelegd van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, en heeft het vonnis van de kinderrechter in zoverre vernietigd. De beslissing is genomen met inachtneming van de toepasselijke wettelijke voorschriften.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000908-20
Uitspraak d.d.: 23 september 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 7 februari 2020 met parketnummer 18-258993-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de kinderrechter. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E. van der Meer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter heeft bij vonnis van 7 februari 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van oplichting (meermalen gepleegd) veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
Het hof zal het vonnis van de kinderrechter met aanvulling en verbetering van de gronden bevestigen, behalve voor zover het de opgelegde straf betreft. Ten aanzien van dit onderdeel van het vonnis komt het hof tot een andere beslissing dan de kinderrechter. In zoverre zal het vonnis dan ook worden vernietigd.

Aanvullende bewijsoverweging

Het hof verenigt zich met de overwegingen van de kinderrechter met betrekking tot het bewijs – waaronder begrepen de weerlegging van de door de verdediging in hoger beroep herhaalde verweren – en neemt deze overwegingen over.
Het hof overweegt in aanvulling hierop als volgt.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat er wel wettig bewijs in het strafdossier aanwezig is, maar dat de overtuiging voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit ontbreekt. Er zijn afschriften van WhatsApp-berichten van het slachtoffer [slachtoffer] overgelegd, terwijl er geen onderzoek is gedaan naar de telefoons van verdachte en van [slachtoffer] . Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat de berichten van verdachte afkomstig zijn. Voorts heeft aangever [getuige] slechts bankafschriften overgelegd, maar geen WhatsApp-berichten. Er is reden om aan de juistheid van de bewijsmiddelen te twijfelen. Verdachte is mogelijk slachtoffer van identiteitsfraude.
Het hof acht het alternatieve scenario, waarin verdachte niet dader maar enkel slachtoffer van identiteitsfraude is, niet aannemelijk. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat er naast het digitale contact tussen verdachte en de slachtoffers ook sprake is geweest van fysiek contact.
Zo verklaart [getuige] in zijn verklaring van 5 februari 2019 dat hij op 4 februari 2019 naar het huis van verdachte is gegaan waar de moeder van verdachte de deur opendeed en verdachte daarna met hem, buiten voor de deur op zijn sokken, sprak. Het hof ziet geen aanleiding om aan de juistheid van die verklaring te twijfelen.
Uit de aangifte van [moeder slachtoffer] , namens haar zoon [slachtoffer] , blijkt dat verdachte via WhatsApp aan [slachtoffer] heeft gevraagd of [slachtoffer] zijn paspoort kon brengen naar het [adres] ter hoogte van Basic Fit. [slachtoffer] heeft vervolgens zijn paspoort op 16 december 2018 aan het einde van de middag gegeven aan een jongen die hij trof bij Basic Fit, nadat deze vroeg of [slachtoffer] zijn paspoort bij zich had. [slachtoffer] zag verdachte in een auto zitten ter hoogte van de Albert Heijn op de parkeerplaats van de Kruidvat, met de neus van de auto in de richting van Basic Fit. Deze gang van zaken komt overeen met de conversatie tussen [slachtoffer] en verdachte via WhatsApp die heeft plaatsgevonden op 16 december 2018. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de overgelegde WhatsAppberichten van [slachtoffer] . Hieraan doet niet af dat geen onderzoek is verricht naar de telefoon van verdachte.
In de omstandigheid dat aangever [getuige] geen afschriften van WhatsAppberichten heeft overgelegd, ziet het hof eveneens geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van [getuige] . Hiertoe is van belang dat aangever [getuige] heeft verklaard dat verdachte graag via Snapchat wilde communiceren, omdat de berichten via Snapchat niet lang op internet blijven staan.
Gelet op het voorgaande heeft het hof geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de bewijsmiddelen te twijfelen. Anders dan de raadsman heeft het hof uit de bewijsmiddelen ook de overtuiging bekomen dat de verdachte zich aan het bewezenverklaarde feit heeft schuldig gemaakt.

Beslissing op het voorwaardelijk verzoek

De raadsman heeft verzocht om, in het geval het hof tot een veroordeling van verdachte zou komen, de zaak aan te houden om slachtoffer [slachtoffer] als getuige te horen.
Naar het oordeel van het hof bestaat geen noodzaak om [slachtoffer] alsnog als getuige te horen, nu de raadsman dit verzoek ter zitting van het hof onvoldoende heeft onderbouwd, terwijl het hof door de gegevens in het dossier voldoende omtrent het ten laste gelegde feit is geïnformeerd. Het verzoek wordt dan ook, bij gebrek aan noodzakelijkheid, afgewezen.

Aanvulling van de bewijsmiddelen

Bewijsmiddel 3:
In aanvulling op de verwijzing naar de Whatsapp gesprekken tussen verdachte en [slachtoffer] zal het hof enkele Whatsapp berichten uitwerken en toevoegen. In het dossier bevinden zich Whatsapp berichten tussen verdachte en [slachtoffer] in de periode van
10 december 2018 tot en met 25 december 2018. Hieruit blijkt dat, voor zover hier van belang, de volgende conversaties hebben plaatsgevonden:
10 december 2018
[verdachte] : Aii en je inloggegevens
€€: ww: [wachtwoord]
€€: op de ING site
[verdachte] : Achterkant van paspoort moet beter
[verdachte] : Je hebt verkeerde inlog
[verdachte] : Je moet nu nieuwe wachtwoord maken
[verdachte] : Stuur alvast foto van achterkant van paspoort bro
€€: [wachtwoord]
[verdachte] : Is het wachtwoord?
€€: Ja
[verdachte] : Stuur een tikkie van 5eu
[verdachte] : Er moet 5eu opstaan
[verdachte] : Stuur de tancode naar mij als je hebt
€€: 265724
11 december 2018
[verdachte] : Bro als je nu je geld wil maakt foto van je paspoort met daaronder een briefje met [naam] en handtekening en datum
[verdachte] : Dan heb je vnv het geld
€€: 10 k krijg k toch?
[verdachte] : Ja
[verdachte] : Er moet ook 8,90 op je acc staan kan je regelen?
[verdachte] : Heb je tan
€€: 471558
[verdachte] : Stuur betaalverzoek van 4eu
[verdachte] : Hvl geld staat nu op je rek kan je ff kijken
€€: 1 cent
[verdachte] : Kanker er moet 8,90 op
€€: Betaalverzoek?
[verdachte] : Ik heb maar 5eu op me rek
€€: Ik cnct iemand
[verdachte] : Aii als er 8,90 op staat is het goed
€€: Done
13 december 2018
€€: Weet je dan zeker dat ik me geld krijg
€€: Want die mail is wel nep man
[verdachte] : Ja ik ga zelf naar [plaats] dus geen stress
[verdachte] : Kan je hem zaterdag brengen
[verdachte] : Paspoort toch
[verdachte] : Heb je wachtwoord veranderd?
[verdachte] : Ik heb die kankercode nodig
[verdachte] : Geef snel wachtwoord
16 december 2018
[verdachte] : Breng morgen je paspoort en inlogcodes
[verdachte] : Kom 5 uur appie [adres]
€€: Bro kan je 5 uur plz
[verdachte] : Nee 4 uur ben er bijna
17 december 2018
[verdachte] : Kan je ff inloggen op rek
[verdachte] : Want hij is geblockt
€€: ww
€€: [wachtwoord]
€€: Moest opeens veranderen
[verdachte] : Tancode
Bewijsmiddel 4:
In aanvulling op de verwijzing naar de bankafschriften van de bankrekening van [slachtoffer] ( [bankrekeningnummer] ) zal het hof de transacties, voor zover hier van belang, uitwerken en toevoegen.
Geboekt op Naam/omschrijving/Mededeling type Bedrag
10-12-2018
[verdachte]Online bankieren + 5,00
IBAN: [bankrekeningnummer]

18.12-2018Belsimpel.nl Online bankieren - 4,95

Omschrijving: 330083441
0050003603772678 Belsimpel.nl
Order 3300834341

21.12- [verdachte] bankieren + 7,00

IBAN: [bankrekeningnummer]
Bewijsmiddel 6:
Het hof vult bewijsmiddel 6, zijnde een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 5 februari 2019, inhoudende de aanvullende verklaring van [getuige] , als volgt aan:
Op 4 februari 2019 ben ik naar het huis van [verdachte] toe gegaan. [verdachte] kwam naar de deur. Ik zag dat hij schrok toen hij mij zag. Ik zei dat ik wist wat hij gedaan had en dat hij het op kon lossen door die 230 euro terug te geven en het T-Mobile abonnement op zijn naam te zetten. [verdachte] kwam vervolgens op zijn sokken naar buiten om met mij te praten.
[verdachte] wilde graag via snapchat praten omdat deze berichten niet lang op internet blijven staan.
Bewijsmiddel 8:
In aanvulling op de verwijzing naar de bankafschriften van de bankrekening van [getuige] ( [bankrekeningnummer] ) zal het hof de transacties, voor zover hier van belang, uitwerken en toevoegen.
Pagina 133 van het zaaksdossier, nummer PL0100-2019306938
Naam: AAB RETAIL INZ TIKKIR
Omschrijving: Tikkie ID 00006303
8919, Niks, Van [verdachte] , [bankrekeningnummer]
Transactiedatum 06 december 2018
Bedrag + € 0,01
Pagina 134 van het zaaksdossier, nummer PL0100-2019306938
Naam: WORLDOAY AP LTD
Omschrijving: 1381266748 0030003 484258274 KINEU8431 528Ideal Fort
Transactiedatum 07 december 2018
Bedrag - € 230,00
Pagina 135 van het zaaksdossier, nummer PL0100-2019306938
Naam: Belsimpel.nl
Omschrijving: 3298371511 0050003
Transactiedatum 07 december 2018
Bedrag - € 4,95
Pagina 136 van het zaaksdossier, nummer PL0100-2019306938
Naam: AAB RETAIL INZ TIKKIR
Omschrijving: Tikkie ID 00006322
3220, Niksbijzondrs, Van [verdachte] , [bankrekeningnummer]
Transactiedatum 07 december 2018
Bedrag + € 4,56
Pagina 138 van het zaaksdossier, nummer PL0100-2019306938
Transactiedatum 03 januari 2019
Bedrag - € 56,00
Type betaling Incasso
Naam incassant T-Mobile Netherlands B.V.
Vindplaats van de bewijsmiddelen in het dossier
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019306938. Er wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van bewijsmiddel 1 wijzigt het hof de verwijzing naar pagina 25 e.v. van voornoemd dossier van de politie.
Ten aanzien van bewijsmiddel 2 wijzigt het hof de verwijzing naar pagina 107 e.v. van voornoemd proces-verbaal van politie.
Ten aanzien van bewijsmiddel 3 wijzigt het hof de verwijzing naar pagina 47 e.v. van voornoemd proces-verbaal van politie.
Ten aanzien van bewijsmiddel 4 wijzigt het hof de verwijzing naar pagina 111 e.v. van voornoemd proces-verbaal van politie.
Ten aanzien van bewijsmiddel 5 wijzigt het hof de verwijzing naar pagina 127 e.v. van voornoemd proces-verbaal van politie.
Ten aanzien van bewijsmiddel 6 wijzigt het hof de verwijzing naar pagina 129 e.v. van voornoemd proces-verbaal van politie.
Ten aanzien van bewijsmiddel 7 wijzigt het hof de verwijzing naar pagina 132 e.v. van voornoemd proces-verbaal van politie.
Ten aanzien van bewijsmiddel 8 wijzigt het hof de verwijzing naar pagina 133 e.v. van voornoemd proces-verbaal van politie.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting. Verdachte heeft onder valse voorwendselen de slachtoffers ertoe bewogen om inloggegevens voor internetbankieren en identiteitsgegevens aan verdachte te geven. Met behulp van deze gegevens zijn vervolgens telefoonabonnementen op naam van de slachtoffers afgesloten. Bij slachtoffer [getuige] is zonder toestemming een bedrag van zijn rekening afgeschreven. Het hof kan niet anders dan concluderen dat verdachtes handelen kennelijk enkel gericht was op geldelijk gewin, zonder zich rekenschap te geven van de gevolgen. Verdachte heeft door dit handelen misbruik gemaakt van het (aanvankelijk) door de slachtoffers in hem gestelde vertrouwen.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 11 augustus 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Daarnaast houdt het hof rekening met omtrent verdachte uitgebrachte rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 27 januari 2020, waaruit geen noemenswaardige bijzonderheden naar voren komen. Wel is het volgens de Raad zorgelijk, wanneer verdachte schuldig wordt bevonden, dat hij geen openheid heeft gegeven en daarmee geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Het hof deelt deze zorg nu verdachte geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor het bewezenverklaarde.
Het hof ziet gelet op de ernst van het feit aanleiding om af te wijken van de door de kinderrechter – en eveneens door de advocaat-generaal gevorderde – straf. Alles afwegende, waarbij het hof eveneens de hardnekkige en naar het oordeel van het hof onterechte ontkenning ter zitting van verdachte in aanmerking neemt, acht het hof oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk een passende bestraffing.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de door de kinderrechter opgelegde
strafen doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot
30 (dertig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Bosch, voorzitter,
mr. Z.J. Oosting en mr. M.J.F. van der Wolf, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van der Meulen, griffier,
en op 23 september 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.J.F. van der Wolf en mr. K. van der Meulen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.