ECLI:NL:GHARL:2020:7657

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
21-002902-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het rijden onder invloed van alcohol en het rijden met een ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1976, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het rijden onder invloed van alcohol en het rijden met een ongeldig rijbewijs. De politierechter had de verdachte op 14 mei 2019 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken en had een vordering tot tenuitvoerlegging toegewezen. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op de zitting van 9 september 2020, waarbij de advocaat-generaal heeft gepleit voor vernietiging van het vonnis en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een geldboete van € 650,- heeft geëist.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 april 2019 in [plaatsnaam 1] een motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Daarnaast heeft hij op 29 november 2017 in [plaatsnaam 2] een motorrijtuig bestuurd na het gebruik van alcohol, met een ademalcoholgehalte van 550 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane norm ligt. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarbij een deel voorwaardelijk is opgelegd. De vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze reeds is tenuitvoergelegd.

Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. De verdachte heeft blijk gegeven van weinig respect voor verkeersveiligheid en de geldigheid van zijn rijbewijs. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002902-19
Uitspraak d.d.: 23 september 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 14 mei 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 96-080388-19 en 96-041789-19, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 96-190990-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de politierechter, bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en veroordeling van verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken en een geldboete van € 650,-. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het openbaar ministerie in de vordering tot tenuitvoerlegging
niet-ontvankelijk wordt verklaard. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft bij vonnis van 14 mei 2019, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van – kort gezegd - rijden onder invloed en rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken. Daarnaast heeft de politierechter de vordering tot tenuitvoerlegging, met parketnummer
96-190990-18 , toegewezen en de tenuitvoerlegging gelast van de eerder aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het hof tot een andere strafoplegging komt en ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging een andere beslissing neemt dan de rechter in eerste aanleg. Het hof zal in zoverre opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 96-080388-19:
hij op of omstreeks 5 april 2019 te [plaatsnaam 1] terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, [straatnaam] , als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Zaak met parketnummer 96-041789-19 (gevoegd):
hij op of omstreeks 29 november 2017 te [plaatsnaam 2] , gemeente [naam gemeente] , als bestuurder van een motorrijtuig, (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 550 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 96-080388-19 en in de zaak met parketnummer 96-041789-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 96-080388-19:
hij op 5 april 2019 te [plaatsnaam 1] , terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, [straatnaam] , als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Zaak met parketnummer 96-041789-19 (gevoegd):
hij op 29 november 2017 te [plaatsnaam 2] , gemeente [naam gemeente] , als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 550 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 96-080388-19 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het in de zaak met parketnummer 96-041789-19 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 29 november 2017 schuldig gemaakt aan het rijden op de openbare weg in een motorrijtuig na het gebruik van alcoholhoudende drank. Het ademalcoholgehalte van de verdachte was op dat moment beduidend hoger dan de toegestane 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, te weten 550 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. Door zijn handelwijze heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd.
Bovendien reed verdachte in een auto, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Door toch te rijden heeft verdachte er blijk van gegeven zich weinig gelegen te laten liggen aan een besluit van een instantie die mede met het oog op de verkeersveiligheid belast is met onder meer de beoordeling van de geldigheid van rijbewijzen.
Het hof neemt bij de strafoplegging de recidive van verdachte in aanmerking. Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële documentatie d.d. 18 augustus 2020, is verdachte eerder veroordeeld ter zake van het rijden in een motorvoertuig, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Voorts is verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf voor dit feit. Gelet hierop staat artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht in de weg aan het in deze zaak wederom opleggen van een taakstraf. De eerder opgelegde straffen hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw een bepaling van de Wegenverkeerswet 1994 te overtreden.
Daarnaast heeft het hof de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) in aanmerking genomen waarin een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken per overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 als uitgangspunt staat vermeld.
In beginsel acht het hof, gelet op de aard en ernst van de feiten en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, de in eerste aanleg opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende straf. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter zitting naar voren zijn gekomen echter redenen om een deel daarvan voorwaardelijk op te leggen. De voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf dient tevens als stok achter de deur, om te voorkomen dat verdachte opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten zal begaan.
Voor het daarnaast opleggen van een geldboete ziet het hof, mede gezien de financiële omstandigheden van verdachte, geen aanleiding.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 96-190990-18 bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 25 februari 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat deze voorwaardelijk opgelegde straf reeds is tenuitvoergelegd. Daarom zal het openbaar ministerie in de vordering tot tenuitvoerlegging niet-ontvankelijk worden verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14h, 14i, 14j, 22b, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 96-080388-19 en in de zaak met parketnummer 96-041789-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 96-080388-19 en in de zaak met parketnummer 96-041789-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart het openbaar ministerie
niet-ontvankelijkin de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 96-190990-18.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Bosch, voorzitter,
mr. Z.J. Oosting en mr. M.J.F. van der Wolf, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van der Meulen, griffier,
en op 23 september 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.J.F. van der Wolf en mr. K. van der Meulen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.