3.3Ferotrans is in hoger beroep gekomen van het kort gedingvonnis en heeft in een 215 pagina's tellende memorie van grieven 32 grieven geformuleerd. Haar conclusie strekt ertoe:
1. Het vonnis waarvan beroep te bekrachtigen, zo nodig onder aanvulling en/of verbetering van de gronden, voor wat betreft het oordeel dat partijen de toepassing van het Weens Koopverdrag in de Overeenkomsten hebben uitgesloten en dat partijen in diezelfde Overeenkomsten overeen zijn gekomen dat de rechtbank Midden-Nederland exclusief bevoegd is en dat het Nederlandse recht geldt (r.o. 2.3), de Treinsets alleen via Duitsland kunnen worden vervoerd (r.o. 2.11), de in productie 4 van de door Ferotrans in eerste aanleg overgelegde producties omcirkelde documenten noodzakelijk zijn om de Treinsets naar Roemenië te kunnen vervoeren (r.o. 2.11) en NSR op grond van artikel 6.4 van de Overeenkomsten verplicht is aan Ferotrans de “Lauffahigkeitsbescheinigung af te geven (r.o. 2.16);
2. Gelet op de hiervoor door Ferotrans genomen grieven, het vonnis waarvan beroep te vernietigen, behoudens voornoemde (delen van de) rechtsoverwegingen 2.3, 2.11 en 2.16, en opnieuw rechtdoende bij arrest, zo nodig onder aanvulling en/of verbetering van de gronden, de vorderingen van NSR af te wijzen en de, in eerste aanleg bij wijze van eis in reconventie ingediende, vorderingen van NSR toe te wijzen als volgt :
I. NSR te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het arrest, althans binnen een door uw Hof in goede justitie te bepalen termijn, mee te werken aan de terug overdragen van het eigendom aan Ferotrans van de achtenveertig Treinsets door het rechtsgeldig ondertekenen en per e-mail alsmede per koerier retourneren van (i) een daartoe bestemde leveringsakte, zoals door NSR eerder opgesteld, doch in die zin gewijzigd dat daarmee het eigendom aan Ferotrans wordt teruggeleverd, en (ii) het formulier “Aanvraag beschikking registratie spoorvoertuigen” op straffe van het verbeuren van door Uw hof in goede justitie te bepalen dwangsom(en) voor iedere dag alsmede ieder dagdeel waarin NSR heeft nagelaten volledige uitvoering daaraan te geven;
II. Dat als NSR niet binnen de termijn voldoet aan de veroordeling als vermeld onder I., uw arrest op grond van artikel 3:300 lid 1 BW in de plaats zal treden van de ondertekening door NSR van de akte van levering;
III. Dat de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b BW 24 uur zal bedragen;
IV. Dat NSR gehouden is alle medewerking te verlenen aan het door Ferotrans te realiseren (bijzonder) transport, daaronder verstaan het uitvoering geven aan de gedurende de periode 2017 tot en met 2019 gedane toezeggingen door c.q. namens NSR alsmede al hetgeen partijen zijn overeengekomen, op straffe van het verbeuren van door Uw hof in goede justitiële bepalen dwangsom(en) voor iedere dag alsmede ieder dagdeel waarin NSR heeft nagelaten volledige uitvoering daaraan te geven;
V. Althans, indien uw Hof van oordeel is dat Ferotrans verplicht was het eigendom van de Treinsets (terug) over te dragen aan NSR, te bepalen dat NSR gehouden is zekerheid te stellen voor de schade - bestaande uit onder meer de prijs die zij heeft betaald voor de Treinsets, de kosten die zij tot op heden heeft gemaakt voor het kunnen realiseren van het vervoer van de Treinsets alsmede de door haar gederfde en nog te derven inkomsten - die Ferotrans in dat geval heeft geleden, thans lijdt en nog zal lijden;
VI. NSR te veroordelen tot betaling - tegen behoorlijk bewijs van kwijting - van de proceskosten, aan de zijde van Ferotrans, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van de uitspraak tot de dag van algehele betaling;
VII. NSR te veroordelen - tegen behoorlijk bewijs van kwijting - in de kosten van dit geding, met bepaling dat NSR het bedrag van de proceskostenveroordeling binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen arrest aan Ferotrans dient te hebben voldaan, bij gebreke waarvan NSR vanaf de 15e dag de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling alsmede de nakosten - welke € 157 dan wel indien betekening van het vonnis plaatsvindt, € 239 - bedragen, verschuldigd wordt.
Rechtsmacht en toepasselijk recht