Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Vrijspraak
stils)3, 4 en 5 (op pagina’s 24, 25 en 26 van het dossier) van de beelden van de bewakingscamera’s, verdachte betreft.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal, waarbij hij zich toegang tot een woning had verschaft door middel van inklimming. De politierechter had hem een taakstraf van 60 uren opgelegd, subsidiair 30 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 8 september 2020 heeft het hof de zaak behandeld. De advocaat-generaal vorderde veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Het hof heeft vastgesteld dat uit de beschikbare bewijsmiddelen niet met redelijke zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte de poging tot inbraak had gepleegd. De beelden van de bewakingscamera's gaven geen sluitend bewijs dat de verdachte de persoon was die op de beelden zichtbaar was. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.