In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1966 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft het hoger beroep behandeld naar aanleiding van de zitting op 2 september 2020, waarbij de advocaat-generaal een taakstraf van 54 uren heeft gevorderd, met een vervangende hechtenis van 27 dagen indien deze niet naar behoren wordt verricht.
De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, voor het opzettelijk telen en bezitten van hennep en hennepplanten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 15 november 2016 tot en met 14 juni 2017 opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 218,2 gram hennep en ongeveer 15 hennepplanten heeft geteeld en bezeten.
De verdachte heeft verklaard dat zijn handelen voortkwam uit een uit de hand gelopen hobby en dat hij de hennep zelf gebruikte en deelde met anderen. Het hof heeft overwogen dat de illegale teelt van hennep schadelijk is voor de volksgezondheid en bijdraagt aan criminaliteit. Ondanks eerdere veroordelingen heeft het hof besloten om de straf te matigen, omdat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden. De verdachte is veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf van 54 uren met een proeftijd van één jaar, waarbij de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.