ECLI:NL:GHARL:2020:7386
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 12 september 2019 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep wegens termijnoverschrijding. De inleidende dagvaarding was op 12 september 2019 aan de verdachte uitgereikt, waardoor hij volgens de wet veertien dagen had om hoger beroep in te stellen. Het hoger beroep werd echter pas op 3 oktober 2019 ingesteld, na het verstrijken van deze termijn.
De verdachte voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat de behandeling van zijn zaak bij de economische politierechter op zijn verzoek was aangehouden. Het hof heeft echter vastgesteld dat deze stelling niet aannemelijk is geworden op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting. De termijnoverschrijding werd niet als verschoonbaar erkend, waardoor de verdachte te laat hoger beroep had ingesteld. Het hof heeft daarom besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. W. Foppen en de raadsheren mr. E. de Witt en mr. L.G. Wijma, in aanwezigheid van griffier mr. I.N. Koers, en werd op 3 september 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.