ECLI:NL:GHARL:2020:7372
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling levensgezel na gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn levensgezel en kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 19 augustus 2020 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd, die een veroordeling van de verdachte voorstelde met een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week.
Het hof heeft de tenlastelegging bekeken, waarin de verdachte werd beschuldigd van het mishandelen van zijn levensgezel op 12 mei 2018. De beschuldiging hield in dat hij haar meermalen had geslagen en/of bij de keel had vastgehouden. Na het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen wettige bewijsmiddelen waren die de overtuiging konden onderbouwen dat de verdachte de mishandeling had gepleegd.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling. Het hof heeft overwogen dat mishandeling opzettelijk wederrechtelijk toebrengen van pijn of letsel inhoudt, en dat dit in dit geval niet kon worden aangetoond. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. M. Aksu als voorzitter, en is openbaar uitgesproken.