ECLI:NL:GHARL:2020:7371
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door het openbaar ministerie. De verdachte was eerder vrijgesproken in een strafzaak (parketnummer 21-000677-17) en het hof heeft vastgesteld dat er geen veroordeling was voor een strafbaar feit. Dit is van belang voor de ontvankelijkheid van de ontnemingsvordering, zoals geregeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.