Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Doetinchem(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
het koopcontract”. (…)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2010 had opgelegd. De Inspecteur had de aftrek voor de oude woning van belanghebbende gecorrigeerd, omdat deze woning niet als eigen woning kwalificeerde. Belanghebbende had in zijn aangifte zowel de oude als de nieuwe woning als eigen woning aangemerkt, maar de Inspecteur betwistte dit. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 23 juni 2020 werd het geschil besproken, waarbij de kernvraag was of de oude woning in 2010 kwalificeerde als eigen woning in de zin van de Wet IB 2001, en of er sprake was van een kraakwacht-situatie. Belanghebbende stelde dat de oude woning leegstond en dat [A] en [B] daar verbleven om te voorkomen dat deze gekraakt zou worden. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat belanghebbende niet in zijn bewijslast was geslaagd.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet kon aantonen dat de oude woning als eigen woning kwalificeerde. De omstandigheden wezen erop dat [A] en [B] de woning gebruikten met het oog op mogelijke toekomstige eigendom, en niet als kraakwachters. Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond voor wat betreft de immateriële schadevergoeding van € 500, maar ongegrond voor de heffingsrente. De Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van belanghebbende.