In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is schuldig bevonden aan fietsendiefstal, een nachtelijke diefstal uit een woning door middel van insluiping en het bezit van harddrugs. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, maar het hof oordeelt dat deze straf niet recht deed aan de ernst van de feiten en het strafrechtelijke verleden van de verdachte. Het hof legt een gevangenisstraf van zes maanden op, wat hoger is dan de eerdere straf.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten. Ten eerste heeft hij op 31 oktober 2018 een damesfiets gestolen die toebehoorde aan de Politie Noord Nederland. Ten tweede heeft hij op 5 april 2018, terwijl de bewoner sliep, een laptoptas en portemonnee gestolen uit een woning. Ten derde heeft hij op 10 januari 2018 harddrugs, waaronder cocaïne en heroïne, in zijn bezit gehad. Het hof heeft de bewezenverklaring van deze feiten vastgesteld op basis van wettige bewijsmiddelen.
De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat het hof als strafverzwarend heeft meegewogen. De raadsman van de verdachte verzocht om een taakstraf in plaats van een gevangenisstraf, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. De opgelegde straf is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Het hof heeft de teruggave van inbeslaggenomen geldbedragen aan de slachtoffers gelast.