ECLI:NL:GHARL:2020:732

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
29 januari 2020
Zaaknummer
21-005392-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en hennep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte is veroordeeld voor het voorhanden hebben van grote hoeveelheden professioneel vuurwerk en hennep. Het hof heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam aan het hof na een hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen een eerder vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 15 januari 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. F.H. Kappelhof. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte had op 27 oktober 2017 in Oude Pekela en Groningen professioneel vuurwerk en hennep voorhanden gehad, wat in strijd is met de Wet milieubeheer en de Opiumwet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een vuurwerkdelict, wat heeft meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen reclasseringsrapport nodig geacht, omdat hij zelf de gelegenheid had om zijn persoonlijke omstandigheden toe te lichten. Het hof heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen Samsung S5 bevolen, omdat deze is gebruikt bij de strafbare feiten. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005392-18
Uitspraak d.d.: 29 januari 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Overijssel van 20 september 2018 met parketnummer 08-994579-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. F.H. Kappelhof, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw recht doen.

Verzoek tot opmaken van een reclasseringsrapport

De raadsman heeft het hof verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden opdat er een reclasseringsrapport omtrent verdachte kan worden opgemaakt.
Het hof stelt vast dat dit verzoek beoordeeld dient te worden aan de hand van het noodzaakcriterium. Gelet op hetgeen door de verdediging ter onderbouwing van dit verzoek is aangevoerd en hetgeen ter terechtzitting van het hof is gebleken omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht het hof het niet noodzakelijk om een reclasserings-rapport omtrent verdachte te laten opmaken. Verdachte heeft immers ook ter zitting van het hof de gelegenheid gehad om een verklaring af te leggen over de hem betreffende omstandigheden die in een reclasseringsrapport zouden worden belicht.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 oktober 2017, te Oude Pekela,
in de gemeente Pekela, althans in Nederland,
opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 144 shells, althans een aantal shells, met een typenummer beginnend met FR31 en/of FR30 en/of
- 72 shells, althans een aantal shells, met een typenummer beginnend met FR41 en/of
- 408 lawinepijlen, althans een aantal lawinepijlen, (artikel)nummer 1008 en/of
- 1 flowerbed, artikelnummer U31299 en/of
- 2 flowerbeds, artikelnummer TXB869 en/of
- 1 flowerbed, artikelnummer TXB653017122 en/of
- 1 flowerbed, artikelnummer TXB910 en/of
- 2 flowerbeds, artikelnummer F95056/BW 1814-200 en/of
- 1 flowerbed, artikelnummer R1003
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 27 oktober 2017, te Groningen,
in de gemeente Groningen, althans in Nederland,
opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 6 stuks knalvuurwerk, althans een aantal stuks knalvuurwerk, Super Cobra 6
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Oude Pekela, in de gemeente Pekela,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 75 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
of omstreeks27 oktober 2017, te Oude Pekela,
in de gemeente Pekela,
althans in Nederland,
opzettelijk
,professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 144 shells,
althans een aantal shells,met een typenummer beginnend met FR31
en/of FR30 en
/of
- 72 shells,
althans een aantal shells,met een typenummer beginnend met FR41 en
/of
- 408 lawinepijlen,
althans een aantal lawinepijlen,(artikel)nummer 1008 en
/of
- 1 flowerbed, artikelnummer U31299 en
/of
- 2 flowerbeds, artikelnummer TXB869 en
/of
- 1 flowerbed, artikelnummer TXB653017122 en
/of
- 1 flowerbed, artikelnummer TXB910 en
/of
- 2 flowerbeds, artikelnummer F95056/BW 1814-200 en
/of
- 1 flowerbed, artikelnummer R1003
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op
of omstreeks27 oktober 2017
,te Groningen,
in de gemeente Groningen,
althans in Nederland,
opzettelijk
,professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 6 stuks knalvuurwerk,
althans een aantal stuks knalvuurwerk,Super Cobra 6
heeft opgeslagen en/ofvoorhanden heeft gehad;
3.
hij op
of omstreeks27 oktober 2017 te Oude Pekela, in de gemeente Pekela,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer55,78 gram
, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gramhennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op (telkens):
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.
De meervoudige economische kamer van de rechtbank heeft verdachte voor de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar (en met aftrek van voorarrest).
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het hof verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest en daarnaast een lange voorwaardelijke gevangenisstraf, eventueel gecombineerd met een forse taakstraf. Volgens de raadsman worden in vergelijkbare zaken lagere straffen opgelegd dan de rechtbank in deze zaak heeft gedaan. Verder heeft de raadsman - onder meer - gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals het feit dat hij een koophuis heeft en dat hij deze woning gedwongen zal moeten verkopen als hij voor een langere periode naar de gevangenis moet.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van grote hoeveelheden professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. Hij heeft dit illegale vuurwerk onbeschermd in zijn woning aanwezig gehad. Hiermee is een onaanvaardbaar risico in het leven geroepen voor de veiligheid van omwonenden en goederen. Het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk (in een woonwijk) is gevaarlijk. Afgezien van de brandgevaarlijkheid bij de opslag brengt ook het tot ontbranding brengen ervan risico’s met zich mee, zowel voor degene die het vuurwerk afsteekt als voor omstanders. Daarbij valt te denken aan verschillende vormen van fysiek letsel, maar ook aan de mogelijkheid dat er brand uitbreekt. Bovendien wordt met dergelijk vuurwerk vandalisme gepleegd, waarbij de schade aanzienlijk kan zijn.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een hoeveelheid hennep. Het gebruik van hennep is schadelijk voor de volksgezondheid.
Het hof houdt in het nadeel van verdachte in de strafoplegging rekening met het feit dat hij volgens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 17 december 2019 eerder is veroordeeld voor een vuurwerkdelict. Gelet daarop is de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak naar het oordeel van het hof gerechtvaardigd. Het hof ziet geen termen aanwezig voor de oplegging van een taakstraf aan verdachte, mede gelet op de omstandigheid dat uit het door het openbaar ministerie verstrekte proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2019 blijkt dat er aanwijzingen naar voren zijn gekomen dat verdachte ook recentelijk nog verboden handelingen heeft gepleegd met betrekking tot professioneel vuurwerk. Alles afwegende is het hof daarom van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar (en voorts met aftrek van voorarrest) passend en geboden is. Hetgeen door de verdediging is aangevoerd over de persoonlijke omstandigheden maakt dit oordeel niet anders.

Beslag

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen Samsung S5 verbeurd dient te worden verklaard.
De onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid met behulp van de hierna te noemen inbeslaggenomen en niet teruggegeven telefoon. Deze behoort de verdachte toe en zal daarom verbeurd worden verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Wijst af het verzoek tot het laten opmaken van een reclasseringsrapport.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een Samsung S5 in een zwart hoesje.
Aldus gewezen door
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. N.C. van Lookeren Campagne, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 29 januari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 29 januari 2020.
Tegenwoordig:
mr. R.G.J. Welbergen, voorzitter,
mr. J. van Onna, advocaat-generaal,
mr. A.C. Jochems, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.