Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
21 juli 2020;
De feiten
23 april 2021.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 23 april 2020 had besloten om [de minderjarige] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering voor de duur van twaalf maanden. De moeder verzocht het hof om de beschikking te schorsen en te vernietigen, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen.
Het hof heeft vastgesteld dat de situatie van [de minderjarige] zorgelijk is, aangezien hij niet naar school gaat en er onvoldoende vooruitgang is in de hulpverlening. De moeder heeft moeite om grip te krijgen op de situatie en de hulpverlening komt moeizaam op gang. Het hof heeft de wettelijke vereisten voor ondertoezichtstelling bevestigd en benadrukt dat er dringend actie moet worden ondernomen om de ontwikkeling van [de minderjarige] te waarborgen. Het hof heeft specifieke doelen vastgesteld waaraan moet worden gewerkt, waaronder het weer naar school gaan van [de minderjarige] en het verbeteren van de opvoedingssituatie door de moeder.
De beslissing van het hof houdt in dat de ondertoezichtstelling wordt bekrachtigd en dat er duidelijke termijnen worden gesteld voor de te bereiken doelen. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bevestigd en benadrukt het belang van samenwerking tussen de moeder, [de minderjarige] en de hulpverleners.