ECLI:NL:GHARL:2020:7144

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
11 september 2020
Zaaknummer
21-005815-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Nederland inzake ontuchtige handelingen met minderjarige

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, die zich voordeed als 25 jaar oud, heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen met een 15-jarig meisje. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het feit dat het slachtoffer geen aangifte heeft gedaan, maar dat haar moeder dit wel heeft gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 dagen, gelijk aan het voorarrest, en een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten. De verdachte heeft aangegeven zijn leven een positieve wending te hebben gegeven en is werkzaam als heftruckchauffeur. Het hof heeft de redelijke termijn van de procedure in acht genomen en geen consequenties verbonden aan de overschrijding daarvan, omdat de totale procedure binnen vier jaar is afgerond. De strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005815-17
Uitspraak d.d.: 11 september 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 12 oktober 2017 met parketnummer 18-830096-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 augustus 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot:
 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen, met aftrek van het voorarrest;
 een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. D.C. Vlielander, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte veroordeeld ter zake het primair ten laste gelegde tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 september 2016 tot en met 17 september 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , met [slachtoffer] , geboren op 19 januari 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het op die [slachtoffer] gaan liggen en/of
  • het duwen en/of brengen van een of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
  • het duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
  • het likken op en/of tussen en/of overlangs de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
  • het betasten van de vagina van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, vinger(s) en/of tong;
subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 september 2016 tot en met 17 september 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , met [slachtoffer] , geboren op 19 januari 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
  • het op die [slachtoffer] gaan liggen en/of
  • het likken op en/of tussen en/of overlangs de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
  • het betasten van de vagina van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, vinger(s) en/of tong.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 16 september 2016 tot en met 17 september 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , met [slachtoffer] , geboren op 19 januari 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het op die [slachtoffer] gaan liggen en
  • het duwen en/of brengen van een of meer van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer] en
  • het duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en
  • het likken op en/of tussen en/of overlangs de schaamlippen van die [slachtoffer] en
  • het betasten van de vagina van die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, vingers en tong.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich – toen 24 jaar maar zich jegens het slachtoffer presenterend als 25 jaar oud – op manipulatieve wijze schuldig gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen met een meisje van 15 jaar. Met zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het jeugdige slachtoffer.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 augustus 2020 blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 28 augustus 2020 naar voren gebracht dat hij op eigen initiatief een positieve wending aan zijn leven heeft gegeven. Hij heeft nu woonruimte bij en begeleiding van het Leger des Heils in Groningen en is na het behalen van de benodigde certificaten werkzaam als heftruckchauffeur. Dit wordt bevestigd in een brief van de ambulant begeleider [begeleider] d.d. 31 juli 2020. [begeleider] beschrijft verdachte als een gedreven en gemotiveerde man die probeert een plaats in de samenleving te krijgen. Het onderbreken van dit proces zou zeer onwenselijk zijn, aldus [begeleider] .
Het hof stelt vast dat in de appèlfase de redelijke termijn in de zin van artikel 6 van het EVRM is overschreden, nu niet binnen twee jaren na het instellen van het rechtsmiddel een eindarrest is gewezen. Het hof is echter van oordeel dat, gelet op de voortvarendheid van de behandeling van de zaak in eerste aanleg, hieraan geen consequenties dienen te worden verbonden. De strafrechtelijke procedure als geheel is namelijk binnen vier jaar na aanvang van verdachtes vervolging afgedaan.
Het bepaalde in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht is in de onderhavige zaak van toepassing.
De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Echter gelet op de ernst van het feit, mede tot uitdrukking komend in het van toepassing zijn van genoemd artikel 22b, ziet het hof hier geen ruimte voor.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafsoorten en de duur ervan in het bijzonder laten meewegen dat het slachtoffer zelf geen aangifte jegens verdachte heeft willen doen, haar moeder wel aangifte heeft gedaan en dat zij – inmiddels 15 jaar en 8 maanden oud – zelf uiteindelijk heeft ingestemd met de door verdachte met haar verrichte seksuele handelingen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest in combinatie met een onvoorwaardelijke taakstraf een passende bestraffing is. Gelet op de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, als ook op hetgeen omtrent verdachtes gewijzigde persoonlijke omstandigheden ter terechtzitting van het hof naar voren is gekomen, ziet het hof, mede in aanmerking genomen het tijdsverloop, aanleiding om van het opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf af te zien. Het hof zal aan verdachte, naast een passende en geboden onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf, een geheel voorwaardelijke taakstraf opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 11 september 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M. van der Horst is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.