ECLI:NL:GHARL:2020:6916

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
3 september 2020
Zaaknummer
200.267.998
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorg- en contactregeling met specifieke overwegingen voor het kind

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 september 2020, gaat het om de zorg- en contactregeling voor de minderjarige [kind], geboren in 2008. De ouders, de vader en de moeder, zijn gezamenlijk belast met het gezag over [kind]. De vader heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin verzoeken om wijziging van de zorgregeling en vaststelling van een informatieregeling werden afgewezen. De moeder heeft incidenteel hoger beroep ingesteld met vier grieven, waarbij zij een andere zorgregeling en kostenveroordeling van de vader verzoekt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juli 2020 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht, en is de mening van [kind] in een persoonlijk gesprek met het hof besproken. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders in een hardnekkige problematiek verkeren, die ook invloed heeft op [kind]. Het hof heeft de ouders aangespoord om hun communicatie te verbeteren en heeft parallel ouderschap als mogelijke oplossing genoemd. De zorgverdeling is aangepast, waarbij [kind] voortaan eenmaal per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 20.00 uur bij de vader verblijft. De regeling voor vakanties is ook vastgesteld, waarbij [kind] de eerste helft van de vakanties bij de vader en de tweede helft bij de moeder verblijft, met specifieke uitzonderingen voor de Kerst- en voorjaarsvakantie.

Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de zorg- en opvoedingstaken opnieuw verdeeld, met als doel de belangen van [kind] te waarborgen. De ouders zijn aangespoord om de wensen van [kind] te respecteren en hem te ondersteunen in zijn ontwikkeling, vooral nu hij naar de middelbare school gaat. De ouders hebben afgesproken dat [kind] op korte termijn een nieuwe mobiele telefoon krijgt, zodat hij zelf kan bepalen met wie hij contact heeft. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.267.998
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 479970)
beschikking van 3 september 2020
inzake
[de vader],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M. Lindhout te Den Haag,
en
[de moeder],
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. F.E.J. Menkveld te Utrecht.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 29 juli 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift, ingekomen op 22 oktober 2019;
  • het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties 1 tot en met 10;
  • het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met productie 4;
  • het verzoek horen kind, tevens reactie op verweer tegen zelfstandige verzoeken in het incidenteel hoger beroep, tevens aanvulling op zowel verweer in hoger beroep als op incidenteel hoger beroep met producties 11, 12 en 13;
  • journaalberichten van mr. Lindhout van
o 13 maart 2020 met producties 5 tot en met 9,
o 31 maart 2020,
o 23 april 2020,
o 10 juni 2020 met een aanvullend beroepsschrift zorgregeling / contact- en informatieregeling in principaal hoger beroep,
o 15 juni 2020,
o 17 juli 2020 met producties 4, 5 en 6,
o 17 juli 2020 met producties 10 tot en met 11, en
o 23 juli 2020 met één productie;
- journaalberichten van mr. Menkveld van
o 30 april 2020 met een brief van diezelfde datum,
o 12 juni 2020 en
o 17 juli 2020 met een aanvullend verweer in hoger beroep, tevens reactie op aanvullend verzoek in hoger beroep, tevens overlegging stukken.
2.2
Op 27 juli 2020 heeft de hierna nader te noemen minderjarige [kind] zijn mening aan het hof kenbaar gemaakt in een persoonlijk gesprek.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 30 juli 2020 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) is [vertegenwoordiger van de raad] verschenen.

3.De feiten

3.1
Partijen zijn de ouders van [kind] (verder: [kind] ), geboren [in] 2008 te [geboorteplaats] . Zij zijn gezamenlijk belast met het gezag over [kind] .
Van 4 oktober 2016 tot 26 september 2018 stond [kind] onder toezicht van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
3.2
In de beschikking van 25 september 2015 heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht (verder: de rechtbank) - onder meer - een regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld. De regeling houdt in - voor zover thans van belang – dat [kind] bij de vader verblijft gedurende
  • een weekend per twee weken van vrijdag uit school tot zondagavond 19.00 uur;
  • op woensdagmiddag volgend op het omgangsweekend uit school tot 19.30 uur, en
  • de helft van de schoolvakanties.
3.3
Tussen partijen zijn verschillende procedures gevoerd, die - voor zover ten deze van belang - hebben geleid tot de navolgende - zakelijk weergegeven - beslissingen.
In de beschikking van 1 juli 2019 heeft de rechtbank het verzoek van de vader tot het verlenen van vervangende toestemming voor verblijf in Turkije met [kind] afgewezen.
In de beschikking van 10 juli 2020 heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, data gedurende de zomervakantie 2020 bepaald voor het verblijf van [kind] bij de vader. In de beschikking van 21 juli 2020 heeft de rechtbank - onder andere - de moeder - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeeld om de geldende reguliere zorgregeling na te komen, voorlopig op straffe van een dwangsom, partijen doorverwezen naar een traject voor parallel ouderschap (en coaching voor [kind] ) en de behandeling van de zaak aangehouden tot 23 november 2020 in afwachting van de resultaten van het uniform hulpaanbod.
In de bestreden beschikking heeft de rechtbank de verzoeken van ouders om - onder andere - wijziging van de zorgregeling en vaststelling van een informatieregeling afgewezen.
4. De omvang van het geschil
4.1
Tussen partijen is in geschil de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen hen en de informatieregeling betreffende [kind] .
4.2
De vader is met een grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking, waarmee hij het geschil in hoger beroep in volle omvang aan het hof voor te leggen. Hij verzoekt – na wijziging en intrekking van een deel van zijn verzoek - het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, alsnog een zorgregeling en een informatieregeling te bepalen zoals in zijn hoger beroepschrift omschreven.
4.3
De moeder is met vier grieven in incidenteel hoger beroep gekomen. Zij verzoekt - na wijziging en gedeeltelijke intrekking - een andere zorgregeling en een kostenveroordeling van de vader. Zijn principale verzoeken moeten worden afgewezen.
4.4
De vader voert daartegen verweer. Hij vraagt het hof de verzoeken van de moeder af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan ook een regeling over de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd treffen.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.2
De vertegenwoordiger namens raad heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep geconstateerd dat de problematiek tussen de ouders zeer hardnekkig is. [kind] is een leuk en talentvol kind dat met de problematiek van zijn ouders wordt belast. De ouders hebben last van veel verdriet en frustratie en zij zijn tot nu toe niet bij machte gebleken om het anders te doen. Daarom kan als uiterste redmiddel parallel ouderschap misschien een oplossing bieden. Het is belangrijk dat de ouders naar zichzelf gaan kijken, anders is een nieuw beschermingsonderzoek nodig.
Bij het nemen van een beslissing moet vooral worden gekeken naar een manier om [kind] zo min mogelijk met de strijd tussen de ouders te belasten en naar hoe het voor hem mogelijk kan worden gemaakt daar uit weg te blijven. Duidelijk is dat [kind] van zijn beide ouders houdt.
Hij heeft rust nodig en moet tijdens omgangsmomenten zo weinig mogelijk met boeken en schoolspullen hoeven te slepen. Voor de zondag van het omgangsweekend is misschien een tussenoplossing mogelijk, in die zin dat het weekend een uur later eindigt, zodat de vader en [kind] zich minder hoeven te haasten op die dag. Op de schoolvrije dagen zal [kind] , zeker als hij ouder en daarmee zelfstandiger wordt, vaker met vrienden willen afspreken in [woonplaats 2] . De ouders kunnen hem dan ook beter zelf zijn voorkeur laten uitspreken waar hij op die dagen graag wil zijn. De ouders moeten de discussies niet zo zwaar maken en aan [kind] vertellen dat zij zich willen inspannen om het voor hem zo makkelijk mogelijk te maken.
5.3
De voorzitter van het hof heeft tezamen met de griffier met [kind] gesproken en van dat gesprek ook in samengevatte vorm verslag gedaan aan de ouders. Het hof sluit aan bij de waarnemingen en het advies van de raad. [kind] voelt zich nu verantwoordelijk voor de problemen tussen zijn ouders en probeert zich aan te passen, zodat er zo weinig mogelijk discussie tussen de ouders ontstaat. Dat kan en mag niet van [kind] worden gevraagd: de ouders zijn zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop de communicatie tussen hen verloopt. Zij dienen [kind] zo min mogelijk te belasten met hun gebrekkige communicatie en hun wederzijds gebrek aan vertrouwen in elkaar als ouder en opvoeder. Daar slagen zij tot heden onvoldoende in. Tijdens de mondelinge behandeling bleken zij beiden vooral te verwachten dat de ander in houding en gedrag zou veranderen. Deze voortdurende patstelling gaat ten koste van [kind] . Het is partijen overigens wel gelukt om tijdens de mondelinge behandeling afspraken te maken ten aanzien van de telefoon van [kind] . Daarmee is een deel van de spanning voor [kind] weggenomen.
5.4
Na de zomervakantie gaat [kind] naar de middelbare school en zal zijn leven behoorlijk veranderen. Hij zal steeds zelfstandiger worden en zijn eigen leven gaan leiden. Het hof is van oordeel dat [kind] voor een omgangsweekend de gelegenheid moet hebben om van school eerst terug te gaan naar huis. Hij kan dan omschakelen, zich instellen op het weekend en zijn spullen rustig inpakken. Om 17.00 uur kan de vader [kind] dan bij de moeder ophalen. De ouders kunnen in het hulpverleningstraject Parallel Ouderschap samen afspreken hoe zij de overdracht regelen.
Verder acht het hof het in het belang van [kind] dat het omgangsweekend op zondag een uur later eindigt, dus om 20.00 uur. Gelet op de zijn leeftijd heeft [kind] dan nog voldoende tijd om te acclimatiseren bij de moeder. Dit betekent wel dat [kind] zijn huiswerk voor maandag al tijdens het weekend bij de vader moet hebben gemaakt, want daar is dan bij de moeder op zondagavond geen tijd voor. Onveranderd blijft dat de vader hem terugbrengt.
5.5
Het omgangsmoment op woensdagmiddag dient niet langer als een vaste regeling te worden voortgezet. De zorgverdeling die het hof thans vaststelt moet bestendig zijn en dus ook geschikt voor de komende jaren, waarbij [kind] zelfstandiger wordt en zich steeds meer van zijn ouders los zal maken. Na de zomervakantie zal hij moeten wennen aan zijn nieuwe school en aan een ander schoolritme. Hij zal bovendien steeds vaker zelf activiteiten hebben na schooltijd, huiswerk moeten maken, afspreken met vrienden en gaan sporten. Het contact op woensdagmiddag zal daar steeds minder goed in passen. Voorkomen moet worden dat [kind] zich teveel aan zijn ouders blijft aanpassen of dat discussies gaan ontstaan over die woensdagmiddag. Uiteraard staat het [kind] vrij om op een doordeweekse dag een contact of afspraak met zijn vader te plannen, maar het initiatief daarvoor dient bij [kind] te kunnen en mogen liggen.
5.6
De verdeling van de vakanties blijkt redelijk goed te verlopen. [kind] verblijft de eerste helft van alle vakanties bij de vader, ongeacht wanneer de vakantie aanvangt en hoe lang die vakantie duurt. Een uitzondering geldt voor de kerstvakantie en de voorjaars- of carnavalsvakantie. Gebleken is dat [kind] met zijn moeder carnaval viert. Het hof gaat ervan uit dat carnaval begint op vrijdagavond en eindigt op dinsdagavond en om die reden veelal in de eerste helft van de vakantie valt. Daarom zal het hof bepalen dat [kind] in de vakantie waarin carnaval valt de eerste helft daarvan bij de moeder doorbrengt, zodat zij dan carnaval kunnen vieren. Het hof ziet geen aanleiding om de regeling voor het halen en brengen te wijzigen.
5.7
De door de vader gewenste verdeling van de Kerstdagen vormt naar het oordeel van het hof een te grote belasting voor [kind] , omdat er dan meer wisselmomenten zijn. Het hof zal daarom bepalen dat [kind] in de Kerstvakantie in een even jaar de eerste helft bij de moeder en de tweede helft bij de vader doorbrengt en in de oneven jaren andersom. In 2020 is [kind] dus de eerste helft van de kerstvakantie bij de moeder. Het hof acht het niet nodig om daarnaast nog een specifieke regeling voor de overige feestdagen op te nemen.
5.8
Het hof ziet evenmin aanleiding om de organisatie van het verjaardagsfeest tussen de ouders te verdelen. [kind] kan zijn verjaardag vieren bij de ouder bij wie hij op dat moment in het kader van de zorgverdeling verblijft. Desgewenst kan hij op een ander tijdstip zijn verjaardag ook nog bij de andere ouder vieren. Vermoedelijk zal [kind] zijn verjaardag ook met vrienden willen vieren. Het is wenselijk dat de ouders vooral luisteren naar wat [kind] graag wil op dit punt en dat zij daar uitvoering aan proberen te geven.
5.9
Wat betreft de schoolvrije dagen is het hof van oordeel dat deze dagen geen uitzondering vormen op de gewone zorgregeling. Zonder een nadere, op initiatief van [kind] gemaakte afspraak, verblijft hij op doordeweekse dagen buiten de vakanties om bij de moeder en dat is op de schoolvrije dagen niet anders. Het hof verwacht, gelet op de leeftijd van [kind] , dat hij regelmatig activiteiten met zijn vrienden zal plannen op de schoolvrije dagen. Wanneer [kind] zelf behoefte heeft om op een schoolvrije dag bij zijn vader te verblijven dan kan hij dat aangeven en dienen de ouders daar zoveel mogelijk uitvoering aan te geven.
5.1
Tot slot heeft de vader in het kader van de zorgverdeling nog verzocht te beslissen dat dat de ouder waar [kind] verblijft volgens de zorgregeling zal zorgdragen voor opvang als hij of zij verhinderd is. Het hof is van oordeel dat dit onderdeel moet worden afgewezen. Wanneer de vader in persoon geen uitvoering kan geven aan de uitvoering van de zorgverdeling dan blijft [kind] bij de moeder waar zijn hoofdverblijfplaats is. Het gaat daarbij uiteraard niet om een paar uurtjes dat de vader niet beschikbaar voor [kind] kan zijn, maar langere afwezigheid wegens - bijvoorbeeld - zakelijke reizen. Het is aan de vader om zijn werk zo te regelen dat hij de regeling kan nakomen. De tijd die de vader mist als hij desondanks verhinderd is, hoeft niet gecompenseerd te worden.
5.11
De aldus vast te stellen zorgverdeling beoogt zoveel mogelijk rekening te houden met de wensen en belangen van [kind] en het noodzakelijke overleg over de uitvoering zo veel mogelijk te beperken. Omdat [kind] in het vervolg niet meer eenmaal per veertien dagen op woensdagmiddag contact met de vader zal hebben en hij op de schoolvrije dagen in principe bij de moeder verblijft, is het wel noodzakelijk dat [kind] als hij behoefte heeft aan tussentijds contact met zijn vader, leert om dat kenbaar te maken zonder zich daarbij bezwaard te voelen tegenover zijn ouders. Het hof acht het daarom van groot belang dat de ondersteuning voor [kind] in de vorm van een buddy op korte termijn van de grond komt. Het hof heeft begrepen dat de rechtbank het hiertoe nodige in gang zou zetten. Zo nodig dient ook professionele hulpverlening te worden ingezet om [kind] in dit proces te ondersteunen.
Het hof heeft in verband met het vorenstaande een boodschap voor [kind] persoonlijk opgesteld:
Overweging met uitleg voor [kind]
5.12
De voorzitter van het hof en de griffier hebben op 27 juli 2020 met jou gesproken. Voor het hof is duidelijk dat je veel van je beide ouders houdt, ze graag ziet en bij hen bent. Je hebt wel voortdurend het gevoel dat je moet voorkomen dat er discussie ontstaat tussen je ouders. In je hoofd ben je vaak bezig te bedenken hoe je dat het beste kan doen. Dat is niet goed voor je, omdat je er dan een beetje alleen voor staat. Het hof hoopt daarom dat je snel steun krijgt van een buddy.
Het is belangrijk dat je leert om keuzes te maken hoe je wilt dat jouw verhouding met je ouders is, keuzes waar jij je goed bij voelt en die je ook goed kunt verwoorden aan je ouders. Het hof hoopt dat je vader en je moeder je zullen steunen bij het maken van die keuzes en beter gaan inzien wat jou bezig houdt en hoeveel last je hebt van het feit dat zij niet zo goed met elkaar kunnen communiceren. Daar krijgen zij de komende tijd professionele hulp bij. Als jij naast een buddy ook graag nog andere ondersteuning zou willen, bijvoorbeeld een kindercoach of een psycholoog, vertel dat dan aan je ouders. Zij zullen er dan voor moeten zorgen dat er ook hulp komt.
Na de zomervakantie ga je naar de middelbare school en dat betekent onvermijdelijk dat je ouders op een grotere afstand komen te staan. Jij gaat nieuwe dingen meemaken en je ontwikkelen. Je ouders zijn belangrijk, maar jullie zullen minder vaak dingen samen kunnen doen, gewoon omdat je het druk hebt met van alles. Jij moet je vooral op alle nieuwe ervaringen kunnen richten, want dan kan je straks de goede keuzes maken. De zorgregeling moet je daarin niet belemmeren, vindt het hof. Het gaat niet om de hoeveelheid tijd die je met je moeder of je vader doorbrengt, maar of jullie een goede band hebben en dat het leuk is als jullie samen zijn. Daarom stelt het hof een zorgverdeling vast die eenvoudig en duidelijk is. De regeling houdt wel in dat je tussen de weekenden door minder contact hebt met je vader. De woensdagmiddagen en de studiedagen mag je bij je moeder zijn. Het hof hoopt wel dat je, wanneer je daar behoefte aan hebt, aan je ouders vraagt of er een extra afspraak met je vader kan worden gemaakt. Jij vertelt dan duidelijk wanneer je dat zou willen en kunnen en het hof verwacht van je ouders dat zij daaraan zoveel mogelijk gehoor geven.
5.13
Het hof is van oordeel dat er geen aanleiding is voor het toewijzen van de gevraagde dwangsom bij niet-nakoming van de zorgregeling en dat de verzoeken van de vader over het contact van [kind] met de andere ouder en de informatie-uitwisseling tussen de ouders moeten worden afgewezen. Het hof ziet daarvoor geen noodzaak.
5.14
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep hebben de ouders afgesproken dat zij gaan regelen dat [kind] op zeer korte termijn een nieuwe mobiele telefoon krijgt die de twee telefoons die hij nu gebruikt, vervangt. De ouders hebben beiden verklaard dat [kind] dan zelf mag bepalen welke contacten hij in deze telefoon zet en wanneer en met wie hij wil bellen met deze telefoon. Dat betekent dat [kind] zijn mobiel niet hoeft uit te zetten en dat de ouders [kind] niet zelf moeten gaan bellen, tenzij daarvoor een goede en dringende reden bestaat.
Verder heeft de moeder tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld dat zij inlogcodes voor [kind] aan de vader zal doen toekomen, ook al krijgen vaak beide ouders die gegevens.
Beide ouders hebben het gezag en hebben recht op informatie van school en instanties. Voor zover de vader van mening is dat specifieke informatie uitsluitend aan de moeder wordt verstrekt en de moeder deze informatie niet naar zijn tevredenheid aan hem doorgeeft, dient de vader dit in het hulpverleningstraject parallel ouderschap te bespreken.
5.15
Op de ingetrokken verzoeken hoeft het hof niet te beslissen. Voor een kostenveroordeling is geen aanleiding.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven van de vader in het principaal beroep en de grieven van de moeder in het incidenteel hoger beroep gedeeltelijk. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.
6.2
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie met elkaar hebben gehad en de procedure het uit die relatie geboren kind betreft.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en het incidenteel hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 29 juli 2019, en opnieuw beschikkende:
verdeelt de zorg- en opvoedingstaken voor [kind] , geboren [in] 2008 te [geboorteplaats] als volgt:
  • [kind] zal eenmaal per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 20.00 uur bij de vader verblijven;
  • [kind] zal de eerste helft van de vakanties bij de vader verblijven en de tweede helft bij de moeder (wisseldag op vrijdag 17.00 uur bij de vakanties van tenminste twee weken of woensdagavond 20.00 uur bij vakanties van een week), met uitzondering van de Kerstvakantie en de voorjaarsvakantie. In de Kerstvakantie zal [kind] in de even jaren de eerste week bij zijn moeder en de tweede week bij zijn vader verblijven en in de oneven jaren de eerste week bij zijn vader en de tweede week bij zijn moede. In de vakantie waarin carnaval valt, verblijft [kind] de eerste helft van die vakantie bij de moeder en de tweede helft bij de vader;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en P.L.R. Wefers Bettink, bijgestaan door de griffier, is bij afwezigheid van de voorzitter getekend door mr. A. Smeeïng-van Hees en is op 3 september 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.