In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1982, was eerder veroordeeld voor mishandeling en heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de politierechter die hem een gevangenisstraf van één week had opgelegd. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 13 augustus 2020 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van twee weken had geëist.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 september 2018 in een uitgaansgelegenheid in [plaats 2] de portier, [slachtoffer], heeft mishandeld door hem een vuistslag in het gezicht en een knietje in het kruis te geven. Het hof oordeelt dat het bewijs voor de mishandeling overtuigend is en dat de verdachte niet kan worden vrijgesproken. De verdachte heeft een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, wat bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Gelet op de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, heeft het hof besloten een zwaardere straf op te leggen dan de politierechter had gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Het hof heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.