Uitspraak
[appellant],
ABN AMRO,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
ogland geschreven dat het
3.De geschil en de beslissing is eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vorderingen in hoger beroep
Grief 1recht zich tegen het oordeel dat de schade moet worden vastgesteld op basis van een inleg van € 5.000,-.
Grief IItegen het oordeel dat de nadelige gevolgen van de afkoop van de pensioenspaarregeling niet op ABN AMRO kunnen worden afgewenteld.
Grief IIItegen de overwegingen van de kantonrechter (rov. 2.6 en 2.7 van het vonnis van 23 april 2019) dat [appellant] onvoldoende inzage heeft gegeven in zijn inkomens-en vermogenspositie.
Grief IVtegen de schatting door de kantonrechter van de schade.
Grief Vtegen de hoogte van het toegewezen bedrag.
grief I), dat niet aannemelijk is geworden dat het niet afkopen van de pensioenspaarregeling uiteindelijk nadeliger was geweest en [appellant] de schade heeft beperkt (
grief II) en dat sprake is van schade (
grief III).
Onlangs heeft u bij ons een aanvraag gedaan voor een ABN AMRO Pensioenaanvulling Inleg. Hartelijk dank daarvoor. (…) Op het aanvraagformulier is met u overeengekomen dat u de inleg zelf boekt op de Overboekingsrekening behorende bij uw ABN AMRO Pensioenaanvulling Inleg. Voordat u uw inleg doet, moet u vaststellen wat uw pensioentekort is.”Het hof gaat er dan ook vanuit dat de berekening niet van ABN AMRO afkomstig is. In de brief worden geen bedragen genoemd en [appellant] is zelf verantwoordelijk voor boekingen . Hem wordt geadviseerd om zijn pensioentekort vast te stellen, voordat hij een overboeking doet. Ook uit deze brief kan niet volgen dat er een op [appellant] toegesneden advies is gegeven. Het enige dat resteert is op