In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [de minderjarige1] en de kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, verzocht om wijziging van de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] naar haar, alsook om een verhoging van de door de man te betalen kinderalimentatie. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, verzocht de grieven van de vrouw te verwerpen en zijn verzoeken in incidenteel hoger beroep in te willigen. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheden sinds het ouderschapsplan van 11 september 2014 zijn gewijzigd, maar oordeelde dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij de vader moest blijven. De vrouw kon niet overtuigen dat de wijziging in het belang van het kind was. De zorgregeling bleef ook ongewijzigd, omdat partijen overeenstemming bereikten over de uitvoering ervan zonder verschuivingen. Wat betreft de kinderalimentatie oordeelde het hof dat de man vanaf 6 mei 2019 € 59,- per maand aan de vrouw moest betalen, met een verhoging naar € 60,48 per maand in 2020. De rechtbank Gelderland werd in het principaal hoger beroep gedeeltelijk vernietigd, maar de afwijzing van de wijziging van de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling werd bekrachtigd. De ouders hebben toegezegd zich aan te melden bij Trias Jeugdhulp voor hulp bij de communicatie over de zorg voor hun kind.