Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van ouders over hun minderjarige kind. De vader, die in Duitsland gedetineerd is, verzoekt om het gezamenlijk gezag te handhaven, terwijl de moeder verzoekt om het gezag alleen aan haar toe te kennen. De rechtbank Overijssel had eerder de moeder met uitsluiting van de vader belast met het ouderlijk gezag. De vader voert aan dat hij nooit toestemming heeft geweigerd en bereid is om een volmacht te ondertekenen, terwijl de moeder stelt dat de communicatie met de vader problematisch is door zijn detentie.
Het hof overweegt dat, hoewel de omstandigheden zijn gewijzigd door de detentie van de vader, dit niet automatisch leidt tot beëindiging van het gezamenlijk gezag. De moeder heeft onvoldoende onderbouwd dat het kind klem of verloren dreigt te raken door de communicatieproblemen. Het hof concludeert dat de detentie van de vader niet zodanig is dat het gezamenlijk gezag niet in stand kan blijven. De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd en het verzoek van de moeder tot beëindiging van het gezamenlijk gezag wordt afgewezen.