ECLI:NL:GHARL:2020:6798

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
TBS P19/0362
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de behandeling van een terbeschikkinggestelde met verzoek om reclasseringonderzoek naar tijdelijke opvang en ondersteuning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 mei 2020 een tussenbeslissing genomen in het hoger beroep van een terbeschikkinggestelde. Het hof heeft de behandeling van de zaak heropend en verzocht aan de advocaat-generaal om de reclassering onderzoek te laten doen naar een tijdelijke opvangplek ter overbrugging van de wachttijd tot het begin van het verblijf bij een RIBW-voorziening. Tevens is er een verzoek gedaan om de mogelijkheden van ondersteuning door een Forensisch FACT-team te onderzoeken en de terbeschikkinggestelde hiervoor aan te melden.

De terbeschikkinggestelde, geboren in 1979 en verblijvende in detentie, heeft beroep ingesteld tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, die op 3 oktober 2019 de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege had toegewezen. Tijdens de zitting op 7 mei 2020 is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en is er ook een deskundige gehoord. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven bereid te zijn om zich aan nieuwe voorwaarden te houden, waaronder een contactverbod met een bepaalde persoon.

Het openbaar ministerie heeft echter betoogd dat de veiligheid van de maatschappij een hervatting van de verpleging van overheidswege vereist, gezien de ernst van de indexdelicten en het recidivegevaar. Het hof heeft op basis van de informatie van de reclassering en eerdere hulpverleners geconcludeerd dat er mogelijkheden zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, mits er duidelijke afspraken en een helder kader zijn. Het hof heeft de reclassering opgedragen om voor de volgende zitting te rapporteren over de voortgang van het onderzoek naar de opvang en ondersteuning.

Uitspraak

TBS P19/0362
Beslissing d.d. 20 mei 2020
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
verblijvende in [detentie] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 3 oktober 2019, houdende toewijzing van de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Naast de stukken genoemd in de tussenbeslissing van 13 februari 2020, heeft het hof gelet op :
- het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting in hoger beroep van 30 januari 2020;
- de tussenbeslissing van dit hof van 13 februari 2020;
- de e-mailberichten van SVG verslavingsreclassering [naam]
(hierna: de reclassering)van 4 en 6 mei 2020;
- de aanvullende informatie van de reclassering van 7 mei 2020.
Het hof heeft ter zitting van 7 mei 2020 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan
door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit. Tevens is als deskundige gehoord M.G.D. Benschop, reclasseringswerker bij SVG Verslavingsreclassering [naam] .

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde is bereid om zich bij voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege begeleidbaar op te stellen. Hij is ook bereid om zich aan de nieuwe voorwaarden, waaronder een contactverbod met mevrouw Janssen, te houden. Hij heeft de problematische relatie met mevrouw Janssen beëindigd en wil zelf ook een contactverbod met haar. Hij zal hulp accepteren als hij tegen problemen aanloopt en voorzichtigheid betrachten bij het aangaan van nieuwe relaties. De raadsman heeft aangevoerd dat er voor de nieuwe verdenking van mensenhandel geen bewijs is gevonden en dat er voor de verdenking van mishandeling nog getuigen dienden te worden gehoord. De verdediging heeft verzocht de beslissing van de rechtbank te vernietigen en te gelasten dat de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt voortgezet.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De rechtbank heeft juist geoordeeld dat de veiligheid van de maatschappij een hervatting van de verpleging van overheidswege eist. De indexdelicten waren fors en in 2018 is de hervatting van de verpleging ook gevorderd. Vaststaat dat de terbeschikkinggestelde twee voorwaarden heeft overtreden. Hij is naar Duitsland gereisd en hij heeft geen openheid gegeven over zijn relatie. Voor de verdenking van mensenhandel is onvoldoende bewijs, maar voor de verdenking van mishandeling zal hij worden vervolgd. Bij een veroordeling hiervoor is dan een derde voorwaarde overtreden. Het vertrouwen is er niet meer. In het verleden heeft de terbeschikkinggestelde ook veel begeleiding en sturing gehad en zijn er steeds strengere voorwaarden opgelegd. Er is nog steeds recidivegevaar en de stoornis ten tijde van het indexdelict is nog steeds aanwezig. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep.
Het oordeel van het hof
Bij tussenbeslissing van 13 februari 2020 heeft het hof het noodzakelijk geacht nader te worden geïnformeerd over de (on)mogelijkheden van voortzetting van (het reclasseringstoezicht in het kader van) een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, eventueel met aanpassing van de voorwaarden.
Op basis van het rapport van de reclassering van 7 mei 2020 ziet het hof in beginsel mogelijkheden de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voort te zetten. Op basis van de informatie van vorige hulpverleners, concludeert de reclassering dat de terbeschikkinggestelde begeleidbaar is en zich coöperatief kan opstellen. Daarnaast heeft de terbeschikkinggestelde zich tijdens de gesprekken die de reclassering onlangs met hem heeft gevoerd, goed gemotiveerd getoond. Wel zijn duidelijke afspraken en een helder kader nodig om het risico van negatieve beïnvloeding door anderen te beperken. RIBW De Vliet heeft een intake gehouden met de terbeschikkinggestelde. Na intern overleg heeft De Vliet besloten dat de terbeschikkinggestelde bij hen geplaatst kan worden. Anders dan eerder, zal dat nu wel in een 24-uursvoorziening moeten zijn. Dat kan op de locatie in [plaats] . De terbeschikkinggestelde is, na enig nadenken, bereid zich te houden aan alle door de reclassering voorgestelde voorwaarden.
Gelet op de aanwezige risicofactoren, is het hof echter van oordeel dat het risicomanagement nog steviger vorm dient te worden gegeven. Het hof acht het hiertoe noodzakelijk dat de terbeschikkinggestelde ondersteuning krijgt van een Forensisch FACT-team (ForFACT), met als speerpunt ondersteuning op het gebied van relatievorming.
Daarnaast is gebleken dat voor de locatie Venray een wachttijd bestaat van tussen de drie en zes maanden. Een tijdelijke plek ter overbrugging van de wachttijd kan de reclassering op dit moment niet noemen. Daarvoor is zij afhankelijk van de indicatiestellers van het NIFP en van de desbetreffende instellingen.
Voor de eventuele voortzetting van de verpleging van overheidswege acht het hof het noodzakelijk dat een geschikte woonplek voorhanden is voor de periode tussen het einde van de voorlopige verpleging en de opname in de locatie [plaats] .
Opdracht aan de reclassering
Het hof verzoekt de advocaat-generaal de reclassering onderzoek te laten doen naar een plek ter overbrugging van de wachttijd tot het begin van het verblijf bij RIBW [locatie] . Voorts verzoekt het hof de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van ondersteuning door het ForFACT zoals hiervoor vermeld en de terbeschikkinggestelde hiervoor aan te melden. De reclassering dient hierover te rapporteren voor de volgende zitting.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het hof het onderzoek zal heropen, het onderzoek voor onbepaalde tijd zal schorsen en iedere verdere beslissing zal aanhouden.

Tussenbeslissing

Het hof:
Heropentde behandeling van de zaak met voormelde doelen en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd voor een periode van niet langer dan drie maanden.
Steltde stukken in handen van de advocaat-generaal met voormelde doelen.
Beveeltde oproeping van de terbeschikkinggestelde tegen het nog te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsman.
Beveeltde oproeping van de reclasseringsmedewerker belast met de voormelde reclasseringsopdrachten tegen het nog nader te bepalen tijdstip.
Houdtiedere verdere beslissing aan.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. W.A. Holland als raadsheren,
en drs. I. van Outheusden en drs. R.J.A. van Helvoirt als raden,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.G. Nijenhuis als griffier,
en op 20 mei 2020 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.