ECLI:NL:GHARL:2020:6778
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vrijspraak in jeugdzaak met aanvullingen op gronden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 1 september 2020 een arrest gewezen in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 26 juli 2019. Het hoger beroep was beperkt ingesteld door de officier van justitie, enkel gericht tegen de vrijspraken van de feiten 5 en 6, en de beslissingen omtrent beslag en vorderingen van benadeelde partijen. De verdachte heeft geen hoger beroep ingesteld, waardoor het vonnis voor het overige onherroepelijk is.
Het hof heeft het onderzoek gevoerd op de zitting van 18 augustus 2020 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, alsook van de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.E. Kremer. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van de feiten 5 en 6, en de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte en zijn broer bevolen. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
Het hof oordeelt dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en bevestigt het vonnis, met aanvulling van gronden. Het hof wijst op de wisselende samenstellingen van de dadergroep en de twijfels over de betrokkenheid van de verdachte bij de overvallen. Ondanks aanwijzingen in de richting van de verdachte, kan niet met redelijke zekerheid worden vastgesteld dat hij één van de overvallers was. De verdachte heeft geen ontzenuwende verklaring afgelegd, maar dit leidt niet tot een ander oordeel van het hof. Het vonnis wordt bevestigd met de aangevoerde gronden.