ECLI:NL:GHARL:2020:6720

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 september 2020
Publicatiedatum
27 augustus 2020
Zaaknummer
21-004286-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak in jeugdzaak met aanvulling van gronden

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 1 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 26 juli 2019. Het hoger beroep was beperkt ingesteld door de officier van justitie, enkel gericht tegen de vrijspraken van de feiten 4 en 5, en de beslissingen omtrent beslag en vorderingen van benadeelde partijen. De verdachte, geboren in 2000 en verblijvende in een jeugdinrichting, heeft zelf geen hoger beroep ingesteld, waardoor het vonnis voor het overige onherroepelijk is.

Het hof heeft de zaak onderzocht op de zitting van 18 augustus 2020 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. P.H.W.M. Roelofs. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van de feiten 4 en 5, en had beslissingen genomen over in beslag genomen voorwerpen en de vorderingen van benadeelde partijen. Het hof oordeelt dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en bevestigt het vonnis, met aanvulling van gronden.

Het hof overweegt dat de overvallen door een wisselende groep jongens zijn gepleegd, en dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat de verdachte één van de overvallers was. De verdachte heeft geen ontzenuwende verklaring gegeven voor de aanwijzingen die tegen hem wijzen. Het hof bevestigt het vonnis, met inachtneming van de aangevoerde gronden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004286-19
Uitspraak d.d.: 1 september 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, (beperkt) ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 26 juli 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-860819-18 en 05-243509-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
thans verblijvende in de [jeugdinrichting] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis beperkt hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep is enkel gericht tegen de vrijspraken van de feiten 4 en 5 (onder parketnummer 05-860819-18) en de daarmee verband houdende beslissingen op het beslag en op de daaronder vallende beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen. Verdachte heeft geen hoger beroep ingesteld. Dit betekent dat het vonnis voor het overige reeds onherroepelijk is en niet aan het oordeel van het hof onderworpen is.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 augustus 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P.H.W.M. Roelofs, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen

De rechtbank heeft bij vonnis van 26 juli 2019, waartegen het hoger beroep is gericht en voor zover dit aan het oordeel van het hof is onderworpen, de verdachte vrijgesproken van het hem onder de feiten 4 en 5 tenlastegelegde. Ten aanzien van de met deze feiten verband houdende in beslaggenomen voorwerpen is -kort gezegd- voor wat betreft de jas en handschoenen de teruggave daarvan aan verdachte bevolen. Voor de overige inbeslaggenomen voorwerpen is de bewaring bevolen. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal het vonnis -voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- bevestigen. Het hof zal echter wel de gronden als volgt aanvullen.
Wisselende samenstellingen
Het hof overweegt dat uit het procesdossier kan worden afgeleid dat de overvallen waarnaar is gerechercheerd werden gepleegd door een groepje jongens, bestaande uit verschillende verdachten, die niet altijd in dezelfde samenstelling handelden. Ook in de door de rechtbank (onherroepelijk) bewezen verklaarde feiten (onder parketnummer 05/860819-18) 1 tot en met 3 op de tenlastelegging van verdachte blijkt dat de dadergroep van samenstelling wisselde bij de respectievelijke overvallen. Het hof overweegt daarbij tevens dat in de aangifte van de overval op [supermarkt] op 24 november 2018, te [plaats] , wordt gesproken over vier daders, terwijl slechts drie personen als verdachten zijn aangemerkt.
Mede gelet daarop is het hof van oordeel dat, ondanks de vele aanwijzingen die in de richting van verdachte wijzen, niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte één van de overvallers op supermarkt [supermarkt] was. Niet valt uit te sluiten dat andere jongens dan verdachte zich schuldig hebben gemaakt aan deze overval.
Verklaring verdachte
Het hof overweegt dat verdachte geen ontzenuwende verklaring heeft afgelegd met betrekking tot de aanwijzingen die in zijn richting wijzen, terwijl dat wel van hem zou mogen worden verwacht. Gelet op het in het vonnis van de rechtbank en hiervoor overwogene, maakt dit echter niet dat het hof in dit geval om die reden tot een ander oordeel komt.
Het vonnis -voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- dient met aanvulling van de hierboven weergegeven gronden te worden bevestigd.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep -voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. K.A.J.M. Wetzels, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. O.O. van der Lee, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.C. Jochems, griffier,
en op 1 september 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. O.O. van der Lee is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 1 september 2020.
Tegenwoordig:
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. R. Zwarts, advocaat-generaal,
mr. W.C.S Huijbers, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.