Uitspraak
[appellant],
QSP,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
16 november 2017 de woning heeft geïnspecteerd en heeft geconstateerd dat er sprake is van een behoorlijk aantal gebreken. Het rapport van de Keuringsdienst voor Wonen van
16 november 2017 heeft [appellant] bij deze brief gevoegd.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
1 februari 2018 en van 10% vanaf 1 februari 2018 tot de datum waarop de gebreken zijn verholpen. De vorderingen tot betaling van (gevolg)schade heeft de kantonrechter afgewezen. De kantonrechter heeft de vordering van [appellant] tot vergoeding van de gemaakte kosten voor het inschakelen van de bouwdeskundige toegewezen en ten slotte de proceskosten gecompenseerd.
18 januari 2019 een rapport uitgebracht. Dit rapport heeft [appellant] per e-mail van
5.De vorderingen van [appellant] in hoger beroep
3 oktober 2018 vernietigt en alsnog de in eerste aanleg ingestelde vorderingen van [appellant]
- voor zover zij in voornoemd vonnis zijn afgewezen - toewijst en QSP daarbij veroordeelt in de kosten van de procedure in beide instanties, waaronder de nakosten met rentevergoeding over de kosten van beide instanties voor het geval niet binnen acht dagen na betekening van het te wijzen arrest door QSP is voldaan.
6.De tegenvordering van QSP
7.De beoordeling van de grieven en de vordering van [appellant]
Grief Iricht zich tegen het oordeel van de kantonrechter ter zake van de huurprijsvermindering van 25% vanaf 1 oktober 2017 tot
1 februari 2018 en van 10% vanaf 1 februari 2018 tot aan de dag dat de gebreken zijn hersteld.
Grieven II, III en IVrichten zich tegen de afwijzing van de vorderingen tot betaling van de gevolgschade ter zake van de beschadigde laminaatvloer, de kosten voor het herstellende schilderwerk en de kosten van het hoge energieverbruik.
3 oktober 2018 is door EBN op 11 januari 2019 geconstateerd dat de woning nog altijd vocht en schimmel bevat en gebrek F (isolatie dakbeschot) gebrekkig is hersteld. De dakisolatie is op onjuiste wijze aangebracht en de herstelde gevelbekleding laat eveneens te wensen over. De luchtvochtigheid in de woning is op bepaalde plaatsen erg hoog. Volgens het rapport dienen de thans nog aanwezige lekkages te worden verholpen. Of [appellant] als bewoner zelf voldoende ventileert is door EBN niet vast te stellen.
1 februari 2018 een huurprijsverlaging van 10% redelijk is – ook omdat [appellant] een verwijt kan worden gemaakt voor het in stand houden van de vocht- en schimmelproblemen in de woning, nu hij niet meewerkt aan het herstellen van gebrek F - tot het moment dat QSP de gebreken deugdelijk en conform de daarvoor geldende eisen heeft hersteld. Het hof gaat er hierbij van uit dat QSP gebrek L reeds heeft hersteld, nu QSP conform het vonnis de schimmel in de woning heeft behandeld met een schimmeldodend middel.
grieven II, III en IVzijn gericht tegen de afwijzing van de vorderingen van [appellant] tot vergoeding van (gevolg)schade aan de vloer, het schilderwerk en de door [appellant] gestelde hoge energierekening als gevolg van het vocht en de schimmel in de woning.
De vraag of de gebreken aan QSP kunnen worden toegerekend, kan niet beantwoord worden zonder rekening te houden met de inhoud en strekking van artikel 6:75 BW, in verbinding met artikel 6:74 lid 2 BW; een tekortkoming kan aan de schuldenaar niet worden toegere-kend als zij niet te wijten is aan zijn schuld, noch krachtens de wet, overeenkomst of op grond van de verkeersopvattingen voor diens rekening komt.
het laminaat omhoog komt vanwege het water dat langs de ramen naar beneden komt druppelen". Met name uit deze verklaring blijkt - aldus [appellant] - genoegzaam dat de vloer beschadigd is als gevolg van de vocht- en schimmelproblemen in de woning.
allegeoffreerde handelingen van het schildersbedrijf noodzakelijk zijn als gevolg van de vocht- en schimmelproblemen in de woning. Zo is in het rapport van Keuringsdienst van Wonen - onder meer - opgemerkt dat de staat van de plafondafwerking in de woning redelijk is en er op dit punt geen ernstige gebreken zijn waargenomen. Daarentegen zijn volgens het rapport op diverse muren in de woning vocht- én schimmelplekken waarneembaar. Deze schimmel dient gereinigd te worden met een schimmeldodend middel, hetgeen door QSP is gedaan. Dan resteert het herstel van de vochtplekken (het binnenschilderwerk). Keuringsdienst van Wonen heeft dit herstel niet begroot, nu dergelijk herstel smaakafhankelijk is.
1300 m³ per jaar, zou dat neerkomen op een extra verbruik van circa 3000 m³. Het hof gaat in het geval van [appellant] echter uit van een jaarlijks verbruik van circa 2000 m³, nu dit eerder bij het type woning en de gezinssamenstelling past. Bij die stand van zaken is het aanneme-lijk dat [appellant] ongeveer 1000 m³ extra heeft moeten stoken. Aannemelijk is dat deze extra stookkosten deels zijn toe te rekenen aan de bouwkundige gebreken in de woning die QSP moest herstellen en deels aan het onvoldoende ventileren door [appellant] . Het voorgaande tegen elkaar afwegend zal het hof deze schadecomponent dan ook ex aequo et bono begroten op een bedrag van € 500,-.
8.De slotsom
De beslissing
25 augustus 2020.