In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling. Het hoger beroep volgde op een eerdere veroordeling van 3 oktober 2018, waarbij de politierechter de verdachte ook had veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met een voorwaardelijke straf. De zaak werd behandeld op de zittingen van 23 augustus 2019 en 5 augustus 2020.
De verdachte had een conflict met zijn (ex) partner, waarbij hij op 6 juni 2018 een mes naar haar gooide. De getuige [getuige] verklaarde dat zij de verdachte in de act zag en dat de verdachte de buurvrouw bedreigde. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de getuige onbetrouwbaar waren, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bedreiging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en kwam tot een andere strafoplegging, waarbij het hof de verdachte veroordeelde tot een taakstraf van 40 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken.
Het hof hield rekening met de ernst van de bedreiging en het strafblad van de verdachte, en oordeelde dat een voorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was om herhaling te voorkomen. De beslissing van het hof werd op 19 augustus 2020 openbaar uitgesproken.