ECLI:NL:GHARL:2020:6365

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 augustus 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
21-003165-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 11 maart 2019, waarbij hij bij verstek was veroordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaardingen tijdig en correct aan de verdachte zijn betekend, waardoor hij op de hoogte was van de zitting van de politierechter. De wet staat de verdachte toe om binnen veertien dagen na de uitspraak van het vonnis hoger beroep in te stellen. Echter, de verdachte heeft dit pas op 11 juni 2019 gedaan, wat na de wettelijke termijn was. Hierdoor heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij mr. A.J. Rietveld als voorzitter fungeerde, samen met mr. O. Anjewierden en mr. W. Foppen. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, de griffier.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003165-19
Uitspraak d.d.: 24 juli 2020
VERSTEK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 11 maart 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-087136-17, 18-044987-19 en 18-232378-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 juli 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in het hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Het hof stelt vast dat de inleidende dagvaardingen ter zake parketnummers 18-087136-17, 18-044987-19 en 18-232378-18 tijdig en correct aan verdachte in persoon zijn betekend. Derhalve was verdachte ervan op de hoogte dat zijn zaken op de zitting van de politierechter van 11 maart 2019 behandeld zouden worden. De politierechter heeft verdachte op 11 maart 2019 bij verstek veroordeeld. Verdachte kon volgens de wet gedurende veertien dagen na de uitspraak van het vonnis daartegen hoger beroep instellen. Het hoger beroep is pas na het verstrijken van die termijn - namelijk op 11 juni 2019 - ingesteld. Daarom zal verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. W. Foppen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 24 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. W. Foppen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.