ECLI:NL:GHARL:2020:6364

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 augustus 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
21-001577-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot deels voorwaardelijke gevangenisstraf wegens medeplegen diefstal met verbreking van brandstof

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1978, was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar werd wel veroordeeld voor subsidiaire opzetheling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte was beschuldigd van diefstal van ongeveer 900 liter diesel, gepleegd in de nacht van 18 op 19 januari 2017 in [plaats 2]. De verdachte en een medeverdachte werden aangetroffen in een bestelauto met een grote opslagtank vol diesel, wat leidde tot de verdenking van medeplegen van diefstal. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was, gezien de omstandigheden waaronder hij en de medeverdachte werden aangetroffen. Het hof concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal en dat hij zich samen met de medeverdachte schuldig had gemaakt aan gekwalificeerde diefstal. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Tevens werden de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001577-17
Uitspraak d.d.: 7 augustus 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 februari 2017 met parketnummer 18-720032-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
ingeschreven te [plaats 1] , [adres] en
verblijvende te [verblijfplaats] , [verblijfadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het primair aan hem tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van tien weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de advocaat-generaal verbeurdverklaring gevorderd van de inbeslaggenomen voorwerpen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B.P.M. Canoy, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechter in eerste aanleg heeft verdachte vrijgesproken ter zake het primair aan hem tenlastegelegde en veroordeeld ter zake de subsidiair aan hem tenlastegelegde opzetheling tot een gevangenisstraf voor de duur van tien weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft de politierechter de inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 januari 2017 tot en met 19 januari 2017 te [plaats 2] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, vanaf een afgesloten terrein, gelegen aan of bij de [straat] , aldaar, in/uit een dieseltank heeft weggenomen (in totaal) ongeveer 900 liter brandstof (diesel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen brandstof (diesel) onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
althans, indien vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 januari 2017 te of bij [plaats 3] , (althans) in de gemeente [gemeente] , (in elk geval) in het arrondissement Noord-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten (in totaal) ongeveer 900 liter brandstof (diesel) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijze had/hadden moet(en) vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Door en namens verdachte is ter terechtzitting van het hof naar voren gebracht dat verdachte niets te maken heeft gehad met de diefstal van de diesel. Verdachte is rond 22.00 uur door medeverdachte opgehaald in [plaats 4] , vervolgens zijn ze naar de vader van medeverdachte in [plaats 4] gereden. Daarop zijn ze weer in de auto gestapt om een stukje te rijden. Verdachte heeft een blowtje gerookt en is vervolgens in slaap gevallen op de bijrijdersstoel. Hij werd pas wakker van de sirenes van de politie toen ze staande werden gehouden. Verdachte had geen weet van de dieseltank en de inhoud daarvan in de laadbak, en derhalve dient hij te worden vrijgesproken, aldus verdachte.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op 19 januari 2017, omstreeks 00.15 uur, zien verbalisanten een zwarte bestelauto rijden op de [straat] te [plaats 3] . Zij zien dat het voertuig door de achterveren hangt en dat de banden half leeg zijn. Ook zien zij dat de ramen aan de achterkant deels zijn afgeplakt met zwartkleurig plastic en dat onder de linker achterdeur een rode startkabel buiten het voertuig hing. Zij geven het voertuig een stopteken. Omdat hier niet op wordt gereageerd maken zij gebruik van optische signalen waarna het voertuig tot stilstand wordt gebracht.
Wanneer verbalisanten het voertuig naderen ruiken zij een sterke diesel-of benzinelucht. Eenmaal naast het voertuig opent de bestuurder zijn raam en wordt een penetrante diesel-of benzinelucht door verbalisant waargenomen. Ook zien verbalisanten dat de achterkant van het voertuig vochtig is, terwijl er de afgelopen uren geen neerslag was gevallen. In de laadbak van het voertuig wordt een grote opslagtank aangetroffen met daarin ongeveer 900 liter diesel. Naast de tank bevinden zich diverse inbrekerswerktuigen. Achter de stoel van de bijrijder worden twee paar met diesel doordrenkte handschoenen en een kapot geknipt hangslot van het merk Abus aangetroffen. Dit bleek later het doorgeknipte slot van de dieseltank van aangever [aangever] te zijn. Zowel de bestuurder (medeverdachte [medeverdachte] ) als de bijrijder (verdachte) ruiken naar diesel of benzine. Verdachte is de tenaamgestelde van de bestelauto. Medeverdachte [medeverdachte] zegt desgevraagd dat hij de tank naar een persoon moest brengen maar wie deze persoon is weet hij niet. Verdachte zegt tegen de verbalisanten dat hij en [medeverdachte] ergens in een dorpje net boven [plaats 3] waren geweest.
Uit nader onderzoek blijkt voorts dat de tank op geen enkele wijze was gezekerd in het laadruim en dat de vulopening van de tank niet was afgesloten. Door het rijden waren grote hoeveelheden brandstof uit de tank geslagen. De laadvloer en de daarop liggende kledingstukken waren geheel doordrenkt met diesel.
Gelet op vorenstaande beschrijving van de situatie zoals verbalisanten die aantroffen - waaronder met name de omvangrijke dieseltank achter in de auto van verdachte, de penetrante diesellucht en de grote hoeveelheden gemorste diesel in de auto - is het hof van oordeel dat de verklaring van verdachte dat hij niets wist van de aanwezige diesel en de hele rit heeft liggen slapen, als volstrekt ongeloofwaardig ter zijde moet worden gelegd.
Medeplegen
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat indien een verdachte kort na een diefstal wordt aangetroffen in omstandigheden die op betrokkenheid bij het strafbare feit duiden, sprake kan zijn van een situatie waarin het uitblijven van een aannemelijke verklaring van de verdachte van belang is voor de beantwoording van de vraag of medeplegen kan worden bewezen.
Het hof is van oordeel dat een dergelijke situatie zich hier voordoet. Verdachte is samen met de medeverdachte aangetroffen in de auto van verdachte met in de laadbak een tank gevuld met ongeveer 900 liter diesel. Naast de tank zijn diverse inbrekerswerktuigen aangetroffen. De brandstof is weggenomen uit een dieseltank die was afgesloten met een slot. Deze dieseltank stond op een terrein die was omheind door een afgesloten hek. Gelet op de aard van de diefstal is het zeer waarschijnlijk dat deze door twee of meer personen is gepleegd. De verklaringen die medeverdachte [medeverdachte] (bij de politie en bij de raadsheer-commissaris) en verdachte hebben afgelegd zijn op meerdere punten onderling tegenstrijdig en ongeloofwaardig. Nu verdachte geen enkele aannemelijke verklaring heeft gegeven die de situatie waarin hij en zijn medeverdachte in de auto zijn aangetroffen kan verklaren, is het hof van oordeel dat verdachte en de medeverdachte nauw en bewust hebben samengewerkt en dat zij zich gezamenlijk schuldig hebben gemaakt aan de diefstal van de diesel.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij omstreeks 19 januari 2017 te [plaats 2] , in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, vanaf een afgesloten terrein, gelegen aan de [straat] , aldaar, uit een dieseltank heeft weggenomen ongeveer 900 liter brandstof (diesel), toebehorende aan [aangever] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen brandstof (diesel) onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich omstreeks 19 januari 2017 schuldig gemaakt aan gekwalificeerde diefstal van diesel uit een afgesloten tank van het terrein van [aangever] te [plaats 2] . Door zijn handelen hebben verdachte en zijn medeverdachte aan de eigenaar van die diesel schade toegebracht en hebben zij overlast veroorzaakt. Bovendien heeft verdachte er met zijn handelen blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendom van anderen.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 25 juni 2020 waaruit - ten nadele van verdachte - blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. Deze veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het onderhavige feit.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is het hof, met de advocaat-generaal, van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals opgelegd door de politierechter, passend en geboden is.

Beslag

Het primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
  • 1 Abus hangslot
  • 1 personenauto [kenteken] Renault Kangoo 1999
  • 1 aanhanger
  • 1 opslagtank met 950 liter diesel
  • 1 accu
  • 1 moker
  • 1 betonschaar
  • 1 12V pomp
  • 2 stuks overige goederen, te weten een rode en een doorzichtige slang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een:
  • Abus hangslot
  • personenauto [kenteken] Renault Kangoo 1999
  • aanhanger
  • opslagtank met 950 liter diesel
  • accu
  • moker
  • betonschaar
  • 12V pomp
  • 2 stuks overige goederen, te weten een rode en een doorzichtige slang.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 7 augustus 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. W. Foppen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.